Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.

‘Achter de schermen houdt Rutte van kunst’

Toneelschrijver Nathan Vecht schreef het drieluik ‘Kunsthart’, waarin de kunst botst met de nuchtere Hollandse koopmansgeest. Hij baseerde zijn stuk op waargebeurde incidenten. Wim Pijbes, Mark Rutte, Mariss Jansons en Armin van Buuren komen voorbij.

Nathan Vecht
Nathan Vecht Foto Sanne Peper

Daar staat hij, trillend van ongeduld, de museumdirecteur Wim. Hij heeft grootse plannen voor de verbouwing van zijn museum: een opening met de majesteit, op de foto met Obama – maar eerst moet hij die hinderlijke mevrouw van de fietsersbond nog even te woord staan.

Andere scène. Hans, de voorzitter van het Nationaal Comité Inhuldiging, probeert Mariss Jansons, chef-dirigent van het Koninklijk Concertgebouworkest, te overtuigen samen te werken met dj Armin van Buuren. Jansons weigert. Hans: ‘De één speelt een deuntje. De ander zet een plaatje op. […] We gaan er gewoon een hartstikke leuk partijtje van maken.’

Derde tafereel: Premier Mark, in het torentje. De tv staat aan – Mark zapt van Ramsey Nasr bij het kunstenaarsprotest op het Malieveld naar Lingo. ‘Lakei. L-A-K-E-I.’ Vervolgens verrast hij zijn met stomheid geslagen speechschrijver Anton met een vurig pleidooi voor de kunsten – stiekem, achter gesloten deuren.

Het zijn drie situaties waarin de kunst stuit op de grenzen en beperkingen van de Hollandse democratie: op de polderdrang, de concessiecultuur en het anti-elitaire populisme.

Schrijver Nathan Vecht (1977) liet zich voor het drieluik Kunsthart inspireren door waargebeurde incidenten waarbij de kunst het nieuws bepaalde. De bezuinigingen in 2012, het gesteggel rond de fietstunnel onder het Rijksmuseum en de samenwerking tussen Van Buuren en het Koninklijk Concertgebouworkest bij de inhuldiging van koning Willem-Alexander. Vecht: „De kunst komt alleen in het nieuws als er iets misgaat.”

Het derde deel van het drieluik, over premier Mark en de kunstbezuinigingen, was er het eerst. „Onze premier is een beschaafde man – hij heeft ooit zelfs overwogen om naar het conservatorium te gaan. Hoe kan het dat hij een kabinet aanstelt dat zich zo laatdunkend over kunst uitlaat?” Rond dezelfde tijd klonk over Rutte de kritiek dat hij een lege huls was, geen visie had, geen groter verhaal. „Toen leek het me interessant om een situatie achter gesloten deuren te laten zien van een premier die juist een enorme visie heeft, een geweldig verhaal, heel eloquent en bevlogen. Alleen: hij is zo slim dat hij beseft: dit land houdt daar niet van. Hij weet: ik kan niet zonder de kunst maar dat ga ik niet verklappen, want dan raak ik kiezers kwijt.” De eenakter die dat opleverde, Een eerlijk mens was al een hitje in het kleinezalencircuit en werd in 2013 gespeeld op de opening van het Theaterfestival.

Maar er zat meer in de materie, vond gezelschap Mugmetdegoudentand, dat Vecht vroeg om een avondvullend stuk. Vecht: „Ik had nu de politicus die zich achter gesloten deuren uitlaat over kunst, en dat maakte benieuwd naar andere meningen: die van de burger, de bestuurder, de ondernemer, de kunstenaar.

„In Nederland zie je dat sinds de jaren tachtig alles langs de economische meetlat wordt gelegd. Die nuchtere Hollandse nutsopvatting wilde ik contrasteren met de diepe passie van een kunstenaar, liefst een buitenlander, voor wie de kunst zo vanzelfsprekend is als het leven zelf.”

Dat werd Mariss Jansons. Vecht verdiepte zich in de biografie van de van oorsprong Letse dirigent. „Jansons heeft twintig jaar geleden een hartaanval gehad tijdens het dirigeren. Hij ging omver op het podium, maar zijn hand bewoog nog door. Hij is een man die letterlijk zou kunnen sterven voor de kunst.”

Naar aanleiding van de samenwerking tussen het Concertgebouworkest en dj Armin van Buuren bij de inhuldiging, waarbij de bijdrage van Van Buuren onhoorbaar was, verzon Vecht een ontmoeting tussen Jansons, diens vrouw Irina, en Van Buurens vrouw Erika – Armin kan er niet bij zijn, die moet draaien in São Paulo.

Jansons en Van Buuren – wel te horen via Skype – voelen bewondering voor elkaars kunstenaarschap. Vecht: „Ik wilde niet dat de zogenaamde hoge kunst zou neerkijken op de housescene.” Wel botst het nuchtere ondernemerschap van Erika aanvankelijk op de kunstenaarsziel van het echtpaar Jansons, tot ze door de ontmoeting zelf een beetje verandert. Ze begint te twijfelen aan de samenwerking – Jansons voelt geen artistieke noodzaak – tot woede van Hans van het organiserend comité.

De derde clash in het stuk is die tussen de ondernemende museumdirecteur Wim (gemodelleerd naar Wim Pijbes) en projectmanager Marjon van de fietsersbond. „Dat deel gaat over hoe wij ons land organiseren. Grofweg zou je kunnen zeggen: de helft van ons land doet iets en de andere helft praat erover. Je hebt de ondernemers en de overleggers. Hier voer ik dus een museumdirecteur op die een groot gebaar wil maken, en die daarin geremd wordt door een clubje dat zegt: we willen door dit tunneltje blijven fietsen. Dat is dramatisch een geweldig gegeven. En het zegt heel veel over ons land.”

De overlegcultuur, het polderen, de inspraak, de ‘platte’ democratie. Directeur Wim (gespeeld door Sieger Sloot) windt zich enorm op over al die stuurgroepjes, platformpjes, denktankjes en klankborden. Het is een hilarische scène, gebaseerd op een drie uur durende registratie van de inspraakavond van de fietsersbond.

Vecht: „De eerste neiging is om dat treurig te vinden. Maar dat is het niet alléén. De manier waarop burgerinspraak georganiseerd is in ons land, heeft veel kwaliteit. Wim spiegelt zich aan de Amerikanen, maar daar is het ‘the winner takes it all’ en de rest kan inpakken. In Nederland zorgen wij ook goed voor die andere groep.”

De confrontatie tussen Wim en Marjon (Hannah van Lunteren) vindt plaats voor de Nachtwacht, dat de strijd tussen beiden symboliseert. Vecht „De Nachtwacht is zowel het doek van de twee ondernemers die vooraan staan, als dat van de schutterij – eigenlijk een soort stadsdeelraad. We kijken in feite naar het poldermodel. Al worden burger en bestuurder, ondernemer en belangenclubjes soms nog zo gek van elkaar, we hebben elkaar ook nodig.”

Een belangrijke vraag die terugkomt in het stuk is: houden Nederlanders wel van de verbeelding? Vecht: „Het nutsdenken zit verankerd in onze volksaard. In het stuk vraag ik mij af: hoe kunnen we tussen het gepolder door ruimte bieden aan inefficiëntie, experiment en het grote gebaar van de kunst? Het soort kunst dus dat niet meteen rendement oplevert?”

Rutte die trots met Obama poseert bij de Nachtwacht – daarin schuilt een wonderlijke dubbelheid, vindt Vecht. „Rutte zegt: Kijk eens, dit zijn wij. Maar wat maakt dat schilderij zo goed? Rembrandt deed iets wat nooit eerder was gedaan: hij schilderde het tafereel ná het poseren. De helft staat er onherkenbaar op. Daarom zit er zoveel leven in dat doek. Rembrandt nam een risico; de opdrachtgevers waren destijds laaiend. En precies dát is moeilijk als het rendementsdenken domineert.”

Het experiment zit in het verdomhoekje, constateert Vecht; bewezen kwaliteit krijgt voorrang. „Het zijn verwarrende tijden. Misschien zoekt het publiek daarom nu vooral herkenning en bevestiging. Mijn generatie is bovendien opgegroeid met individueel geluk als enig doel. Ons empathisch vermogen is slecht ontwikkeld, en dan ligt polarisatie continu op de loer.”

Het toverwoord, volgens Vecht: nieuwsgierigheid. „Kunst beleven valt samen met de bereidheid je in een ander te verdiepen. In mijn stuk zet ik uiterste types bij elkaar die elkaar normaal niet ontmoeten. Dat leidt tot frustratie en ergernis, maar uiteindelijk – in het geval van Erika bijvoorbeeld – ook tot groei. Ik denk dat het in deze tijd van groot belang is om zo lang mogelijk nieuwsgierig te blijven naar de ander.”

Zelfs de kordate museumdirecteur twijfelt, na zijn aanvaring met Marjon. Hij kijkt nog eens goed naar de Nachtwacht; klopt het eigenlijk wel, wat hij daar altijd in zag? Wim haalt bouwopzichter Veenstra erbij: ‘Wat zie je?’ Veenstra: ‘Volgens mij hangt-ie niet helemaal waterpas.’