Trainingsmatrix discipelschap

Je staat aan het begin van een compact derde blog n.a.v. het boek  ’Oefenruimte’ van Sake Stoppels. In deze gedachtehal wil ik drie vragen verkennen:

  1. Welke trainbare dimensies / aspecten kunnen we aan discipelschap onderscheiden?
  2. Hoe zijn deze dimensies te relateren aan verschillende leerstijlen?
  3. Welke van de matches tussen 1. en 2. zijn in kerkelijke contexten te herkennen?

Veel (ervarings)deskundigen benadrukken het belang van training in discipelschap. Ik zie het bij  studies van Alan Hirsch, Mike Breen, Graham Tomlin, Dallas Willard en Sake Stoppels. Op grond van hun voorwerk (en mijn onderwijscontext)  kom ik tot een voorlopige lijst van trainbare discipelschapsdimensies (didi’s).
Ik start in 1 Johannes 2:6  “Wie zegt in hem te blijven, behoort in de voetsporen van Jezus te treden.” Oftewel, wat zijn die voetsporen? Daar gaan de meningen en exegesen uiteen. Ik zie drie bewegingen in het volgen van Jezus: aanbidding, missie en gemeenschap (boven, buiten, binnen, als jij dat liever hebt).
Ik volg meerdere theologen dat Jezus vooral leefde om zijn Vader groot te maken. ZIj ontlenen dit met name aan het Evangelie naar Johannes. Het is dan ook niet raar dat aanbidding als eerste staat genoemd.
Dallas Willard benadrukt daarbij ‘the disciplines’ solitude (positieve eenzaamheid), stilte, gebed, vasten, meditatie en dienstbaarheid. Anderen voegen daar lofprijzing en kunst aan toe.
Natuurlijk maakt Jezus ook duidelijk dat missie cruciaal is in het leven van een discipel. Hij zegt, doet en is het. Ik kom de volgende dimensies tegen: omzien; genezing, bevrijding, verkondiging, gastvrijheid, rechtmeesterschap en lijden.
En ja, Jezus laat – m.n. in zijn omgang met de discipelen – de waarde van gemeenschap zien. Samen zijn ze aan het leren, delen, geven en ontvangen. Eten en feesten spelen daarbij een belangrijke rol. Hij bemoedigt en corrigeert. De gemeenschap is een vorm van ontwikkelingssamenwerking.

Oftewel, er is veel te leren in de navolging van Jezus. Heel veel. Elk van de genoemde didi’s vraagt om een nadere uitwerking. Dat ga ik hier nu amper doen. Ik wil focussen op de trainbare elementen en de vormen die daarbij misschien geschikt zijn. Daarbij maak ik gebruik van het veel gehanteerde onderscheid in leerstijlen zoals dat in eerste instantie door Kolb ontwikkeld is.
Veel onderzoek na Kolb maakt duidelijk dat de sterkste leerervaring ontstaat als

  1. Alle vier elementen rond een thema benut worden
  2. Dit gebeurt op een manier die aansluit bij de leerprocessen van lerende
  3. De primaire leerstijl van de lerende in ieder geval serieus genomen wordt

Concreet: ik leer het meest effectief als ik start met doen / experimenteren; vervolgens zoek ik de samenhang via trial en error en dan neem ik vaak al een beslissing waarop ik vervolgens mij bezin (met het risico dat ik te snel een beslissing neem).

Kunnen we leeromgevingen herkennen in onze geestelijke leeromgevingen die een mooie match vormen van de didi’s aan de ene kant en de fasen van leerstijlen aan de andere kant?
Ik wil een aanzet geven door enige voorbeelden in onderstaande matrix te plaatsen.
Je vindt er 21 dimensies van discipelschap en bij elke dimensie benoem ik een thema, activiteit of vraag waarbij training m.i. gewenst is. Daarbij heb ik voorbeelden gekozen uit mijn eigen leer- en leefomgeving. Ik nodig jullie uit echt je eigen voorbeelden in en aan te vullen.
Het leidde tot een zeer gevulde spreadsheet die achter de volgende hyperlink verborgen zit: Trainingsmatrix Discipelschap

Tot slot nog de derde vraag: welke van de cellen uit de matrix worden gevoed binnen jouw kerk / in jullie eredienst? Over deze retorische vraag volgt deze week een ironisch blogje.

Plaats een reactie