Opinie: Leeuwarden moet zorgen voor broedplekken

‘De Blokhuispoort is in beslag genomen door instituten zoals de bibliotheek.’ FOTO MARCEL VAN KAMMEN

‘De Blokhuispoort is in beslag genomen door instituten zoals de bibliotheek.’ FOTO MARCEL VAN KAMMEN

In zijn hoofdredactioneel Commentaar stelt Sander Warmerdam zaterdag 18 augustus dat ‘een stad meer moet bieden dan ingehuurd vermaak (...), om te voorkomen dat Leeuwarden slechts het decor is waarin kunst van elders wordt geprogrammeerd (...). Er zijn plekken nodig waar vormgevers, kunstenaars, muzikanten en vloggers elkaar kunnen bestuiven.

Die ontmoetingsplekken zijn in de afgelopen jaren schaars geworden’. Warmerdam vraagt zich vervolgens af waar de ‘rebelse jongeren zijn met vernieuwende ideeën’. Volgens mij is de jonge aanwas wel te vinden, de vraag is vooral waar die wortel kan schieten.

Voor het programma van LF2018 zijn we vanaf 2014 meermaals met de gemeente en vastgoedeigenaren in gesprek geweest om plekken te vinden die ruimte bieden aan de creatieve humuslaag van deze stad. Dat bleek niet eenvoudig, pandeigenaren laten liever een winkel leeg staan in de hoop een huurder te vinden en de gemeente verkoopt de laatste jaren veel vastgoed. Publiek bezit wordt daarmee tot privébezit gemaakt, met als gevolg dat er een tekort ontstaat aan plekken waar men in gezamenlijkheid vrij kan denken, werken en experimenteren.

Leeuwarden moet voorzichtig zijn met het verder verkopen van ons gezamenlijke bezit in de binnenstad. Parnas is verkocht aan een hotel, de Blokhuispoort is in beslag genomen door instituten als de bibliotheek en onderwijsinstellingen, het Beursgebouw wordt nu bewoond door de universiteit. Daarmee zijn panden als de Westerkerk, Schaaf of nu tijdelijk de Stadsoase (in het voormalige Aegongebouw) zeldzame kansen om een nieuwe generatie stad- en cultuurmakers in staat te stellen dat te doen wat nodig is om Leeuwarden over tien jaar op de kaart te zetten. Het argument dat hiervoor gesubsidieerde poppodia of een theater dienen, gaat niet op; er is juist behoefte aan presentatieplekken waar geen scherp afgebakende kaders zijn.

Het gaat goed met Leeuwarden, dat is mooi, maar daardoor neemt de beschikbare ruimte om te experimenteren eerder af dan toe; dat vraagt van de generatie jonge makers natuurlijk om creatief en initiatiefrijk te zijn en van de gemeente om een visie te ontwikkelen op broed- en presentatieplekken voor die smaakmakers van 2028, zowel binnen als buiten de stadsgrachten.

Een stad met een gezond creatief klimaat zorgt voor experimenteerplekken zonder dat hieronder een sluitend verdienmodel hoeft te liggen. Het begint bij het openstellen van publieke plaatsen waar mag worden geëxperimenteerd. De ervaring leert dat deze vervolgens werken als een magneet voor nieuwe initiatieven, economische spin-off en culturele reuring. Ruimte en permissie zijn daarbij belangrijker dan subsidie en verdienmodellen.

Sjoerd Bootsma is programmaleider bij LF2018.