Van tenthuisje tot duinvilla

HOLLUM – Jan de Koning (1950), leraar ethiek in ruste, komt al van kinds af aan op Ameland. Eerst in een tot vakantieverblijf omgetoverd schuurtje dat achter Onder ’t Stroodak stond, toen in een van de eerste stenen huisjes van BV De Holm en daarna in een caravan op Boomhiemke. Hij schreef er een boek over.

De Koning maakte het recreatiepark aan het Jan Roepespad in Hollum mee als eenvoudige camping met tenten en caravans tot aan het moment dat hem na 26 jaar de wacht werd aangezegd. Na 13 jaar moest hij wijken voor een duinvilla en verhuizen naar een ander deel van het park. “Daar hadden we geen uitzicht, maar we waren allang blij dat we konden blijven.” Na weer een wisseling van eigenaar moest hun caravan, wederom na 13 jaar, ook van Froukehiem af, om plaats te maken voor chaletjes. De Koning wil zonder chagrijn terugkijken op een prachtige periode kamperen tegen de duinen van het Engelsmanduun. Toen hij in december 2014 vernam dat ze niet langer op Boomhiemke mochten blijven, vonden hij en zijn vrouw een plekje op kampeerterrein Roosdunen in Ballum. Daar komen ze nog steeds, zeker een keer of tien per jaar. Over zijn belevenissen en die van vele collega kampeerders schreef hij een boek, dat de titel ‘Van tenthuisje tot duinvilla’ draagt, met als ondertitel ’70 jaar kampeerplezier onder het licht van de toren.’

Mooie herinneringen

Er komen ook wel tranen in het boek voor, tranen van Ameland liefhebbers die noodgedwongen hun geliefde plekje kwijtraakten, maar de hoofdmoot bestaat uit vrolijke anekdotes. Jan de Koning sprak met velen en hoorde genoeg mooie herinneringen die aan het park verbonden zijn.

Wel zag hij dat in 1990 het beleid veranderde en vanaf die tijd was het credo: ‘Het blik gaat eraf!’ En het blik, dat waren de caravans. De Koning behandelt de periode van net voor de Tweede Wereldoorlog tot en met het weghalen en afbreken van de laatste caravans door sloper Ulbe Visser uit Hollum.

Eerste camping bij Castor en Pollux

Het boek barst van de leuke anekdotes, zoals die over het aanleggen van leidingen, dat de kampeerders vroeger zelf mochten doen. Een van de kampeerders werd geholpen door een Duitsers en een derde, die even poolshoogte kwam nemen, kwam met het droge commentaar: “Je moet er wel een mof tussen plaatsen.” De kampeerder stikte zowat van het lachen en daar begreep de Duitser dan weer niets van. Of de anekdote over de eerste camping bij Hollum, achter Castor en Pollux aan het einde van de Badweg. De kampeerwagens stonden destijds hoog op de wielen en een toiletgebouwtje was voor sommigen wat ver weg. ’s Ochtends kon je dan de blote billen zien van de vrouwen die onder de caravan hun ochtendplasje deden.

Kampeerplezier

Jan de Koning heeft het vooral over het kampeerplezier en hoe hij en zijn vrouw en hun zes kinderen om het tafeltje in hun caravan zaten te ontbijten. De caravan Carpe Diem stond vlak naast het schelpenpad en de fietsers konden de familie zien zitten. Die waren niet zelden zo verbaasd van die acht mensen rond dat ene tafeltje, dat ze achterstevoren op de fiets de De Konings aanstaarden. “Wij hadden daar wel lol in en zwaaiden altijd vrolijk.” De Koning kan er nog om grinniken. Van zijn kinderen zijn er een paar bij wie het Amelandvirus post heeft gevat, maar ze komen allemaal minstens één keer op het eiland om samen met hun ouders vakantie te vieren.

Het boek ‘Van tenthuisje tot duinvilla’ is te koop in de boekhandels op Ameland, bij Wagenborg Plaza in Holwerd en bij Boekhandel Van der Velde in Dokkum. Het kost € 18,90.