Deze website maakt gebruik van cookies. Met functionele- en analytische cookies zorgen we er voor dat website goed werkt en verbeteren wij onze websites. Ook plaatsen we marketing cookies om je van persoonlijke content te voorzien. Wil je dit niet? Kies dan voor weigeren, we plaatsen dan alleen functionele en analytische cookies. Meer informatie.
In verband met Hemelvaartsdag is ons kantoor op 9 en 10 mei 2024 gesloten.

Stationsgebied Leiden Centraal

 
  • Beschrijving

    Het station Leiden Centraal behoort tot de vijf grootste treinstations van Nederland, waarvan dagelijks zo’n 55.000 reizigers gebruik maken. Naar schatting 35% van de reizigers komt op de fiets naar het station. Het station heeft een verzorgingsgebied van ongeveer 300.000 mensen. De gemeente heeft alle ontwikkelingen ondergebracht in het Leiden Centraal Project, dat al ruim tien jaar lang in uitvoering is.

    Gebiedskenmerken
    Het stationsgebied heeft als belangrijkste functie de transferfunctie, waardoor het verkeer in het gebied overheersend is. In de buurt van het stationsgebied zijn twee belangrijke werkgevers gevestigd: het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) en de universiteit Leiden. Samen goed voor enkele duizenden arbeidsplaatsen.

    Trein- en busstation hebben een belangrijke transferfunctie voor de stad en de regio. Het openbaar vervoer bestaat uit gemiddeld 25 treinen en 80 bussen per uur en wordt intensief gebruikt. Een aanzienlijk deel van OV-reizigers komt op de fiets naar het station en maakt gebruik van de fietsenstallingen die zich op verschillende locaties aan beide zijden van het station bevinden.

    De gemeente is een van de belangrijkste partijen in het gebied, maar haar belangen lopen uiteen: die van wegbeheerder, grondbezitter, beheerder van openbare ruimte, om er een paar te noemen. De rol van de gemeente varieert per deelproject, zoals fietsenstallingen, bioscoopcomplex of kantoortorens. De Nederlandse Spoorwegen heeft enerzijds belangen als vervoerder, maar anderzijds ook als eigenaar van onroerend goed in het gebied. ProRail is verantwoordelijk voor de spoorinfrastructuur en moet de externe veiligheid in het oog houden (bijvoorbeeld bij het vervoer van gevaarlijke stoffen), maar moet ook zorgen voor fietsenstallingen (en heeft dan baat bij verdichting). Het LUMC is niet alleen een aanbieder van zorg maar ook eigenaar van strategische stukken grond. Diverse investeerders, project­ontwikkelaars en onderwijsinstellingen hebben ook hun belangen.

    Problemen en oplossingen
    De verdubbeling van de spoorlijn naar Den Haag en de verbouwing van het station vormden de aanleiding voor talloze veranderingen. Met een subsidie van € 37 miljoen gaf het ministerie van Verkeer & Waterstaat een belangrijke stimulans om het stationsgebied aan te pakken. Om de aantrekkelijkheid van het stationsgebouw te verhogen werden er winkels in gevestigd. Hierdoor werd ook de passagefunctie van het treinstation door voetgangers versterkt. Een bustunnel onder het spoor verbond het busstation met de achterzijde van het treinstation, dat door de nieuwe openheid een tweede voorkant werd. Men spreekt voortaan van ‘stadszijde’ en ‘zeezijde’. In twee torens kwamen behalve kantoren enkele honderden appartementen. Glas en staal zorgden voor relatief lichte en open constructies, waardoor het een vriendelijker uitstraling kreeg. Een deel van het oude busstation werd gebruikt voor een bioscoopcomplex met discotheek en kantoortoren. Een andere ontwikkeling aan de achterkant van het station was de sloop van het oude academische ziekenhuis om plaats te maken voor een nieuw complex. Ook leverde de sloop van andere gebouwen veel nieuwe ruimte op.

    De verkeers­situatie was al jarenlang problematisch, met een drukke autoweg voor het station die een sterke barrière vormde en een langgerekt en onoverzichtelijk busstation. Voor de autoweg werd een tunnel gebouwd, waardoor het doorgaande autoverkeer niet meer vlak voorlangs de ingang van het station passeert. De bouw van de autotunnel veranderde het aanzien van het gebied drastisch en de hinder voor bussen en langzaam verkeer verminderde sterk. Het autoverkeer in het stationsgebied heeft nu louter een bestemmingsfunctie. Bovenop de tunnel kwam een compact busstation met bufferruimte. Het dubbele grondgebruik bij de autotunnel werd uitgebreid met een halfverdiepte fietsenstalling, waar bovenop een nieuwe taxistandplaats kwam.

    In de jaren ’90 nam het fietsenstallen bij station Leiden Centraal een grote vlucht. Het capaciteits­probleem werd extra nijpend door verschillende bouwwerkzaamheden (station, autotunnel, bustunnel, taxistandplaats), waardoor de onbewaakte stallingen telkens van afmeting en locatie veranderden. De gemeente en NS konden het niet eens worden over de omvang van het probleem, met als gevolg dat oplossingen uitbleven. Vanaf 1999 kwam hier verbetering in, toen het ministerie van Verkeer en Waterstaat met het programma Ruimte voor de Fiets een plan en budget had voor verbetering van kwaliteit en kwantiteit van alle stationsstallingen. De plannen gaan uit van 5.800 tot 6.500 bewaakte plaatsen en 4.500 onbewaakte plaatsen. De uitvoering van de plannen verloopt langzaam. Op twee locaties zijn inmiddels stallingen van de vereiste kwaliteit gekomen met een capaciteit van 2.400 plaatsen. Voor twee andere grote locaties (samen 3.100 plaatsen) is de oplevering gepland in 2007 en 2008. Voor de resterende behoefte is nog geen concreet plan.

    Aandachtspunten
    De rijksoverheid ondersteunt het project met € 37 miljoen. De gemeente investeert aanzienlijk en ook private partijen doen investeringen, al gaat dat vaak moeizaam.

    Het Leiden Centraal Project begon omstreeks 1990. Het stationsproject loopt nog steeds. Aan de zeezijde komen een grote vestiging van het Regionaal Opleidings Centrum en nog een grote fietsenstalling. Er zijn plannen voor een tramverbinding van de binnenstad naar de kust en bij het ziekenhuis is ruimte gereserveerd voor verschillende paramedische voorzieningen. Aan de stadszijde liggen nog altijd terreinen braak voor een complex van bioscoop, discotheek en kantoren, nog een appartementencomplex met winkels en een kavel voor nog meer kantoren, waarbij een groot deel van een belangrijke wegverbinding overkluisd wordt. De uitvoering van de diverse projecten verloopt traag, onder andere doordat er veel verschillende partijen met uiteenlopende of zelfs tegengestelde belangen bij betrokken zijn. Ook hebben veel deelprojecten onderlinge relaties, waardoor vertragingen in het ene deelproject effect hebben op de voortgang van andere.

    Het beheer laat in alle onbewaakte stallingen te wensen over, waardoor vuil, zwerffietsen en wrakken de stallingen onaantrekkelijk maken of zelfs de capaciteit verminderen.

    Een nieuwe taxistandplaats heeft op sommige momenten te weinig capaciteit. Ook houden niet alle taxichauffeurs zich aan de toegewezen ruimte. Door de liberalisatie van het taxivervoer is het voor de gemeente echter niet meer mogelijk een regulerende rol te vervullen.

    De bevoorrading van de verschillende winkels is problematisch. De routering zoals die met de winkeluitbaters is afgesproken wordt niet consequent gevolgd, waardoor grote voertuigen elders voor overlast zorgen. Ook is er oneigenlijk gebruik van bevoorradingsruimte en blijft handhaving uit.

    Meer informatie

    • AGV, Kwantificering van de stallingsbehoefte stationsomgeving. Nieuwegein, 1994.
    • Ligtermoet & Partners, Fietsparkeren bij Leiden Centraal, Oplossingen beoordeeld. Gouda, 2000
    • Fietsberaad: www.fietsberaad.nl
    • Gemeente Leiden: mevrouw F. Rameckers, tel. 071 - 516 58 17
Scroll naar boven