Barcelona, 2 oktober. Protest tegen het geweld op 1 oktober © Dan Kitwood/Getty Images

Een verhaal van drie dagen: de dag ervoor, de dag zelf, de dag erna, oftewel: staatsmannen gevraagd. De beelden tot nu toe: een menigte die een koning en een president uitjouwt, een menigte die de andere president toejuicht. De eerste president is de minister-president van heel Spanje met 46,5 miljoen inwoners, de tweede die van 7,5 miljoen Catalanen.

De beelden van vandaag, de dag ervoor. Politie, andere politie, en nog weer andere politie. Maar welke politie is loyaal? Die van de staat, of die van hier? De nationale politie, de Guardia Civil, of de Catalaanse politie, de Mossos d’Esquadra, die onlangs een nieuwe commandant kreeg, die zich duidelijk catalanistisch heeft opgesteld. Ze zijn nu overal, net als de Guardia Civil, met boten aangevoerde mannen uit de rest van Spanje, bij het afscheid uit hun zuidelijke dorpen soms begeleid door kreten als ‘Va por ellos!’, geef ze van katoen! Ze zijn bedoeld voor bij scholen, bij gebouwen die stemlokalen zouden kunnen zijn. Want het stemmen moet verhinderd worden. Wat gaan de andere korpsen, die van hier, de Mossos d’Esquadra, doen als er gevochten wordt?

Eeuwenoud zeer, nationale trots tegen regionale trots, taalstrijd, Spaans legalistisch denken, twee verschillende opvattingen over wat democratie nu eigenlijk is, een grondwet tegen een hartstochtelijk verlangen, dat zijn de ingrediënten van het probleem dat hier nu al weken alles en iedereen beheerst. Twee vlaggen met dezelfde kleuren maar een ander patroon, die van hier met een blauwe ster die voor iedereen onmiddellijk herkenbaar is, voorstander, tegenstander, vriend, vijand.

Een orkaan van miljoenen woorden, geschreven en gesproken, in de Spaanse kranten en de al dan niet partijdige media, begeleidt een waterscheiding tussen de geesten. Grote namen die zich melden. Vargas Llosa is tegen Catalaanse onafhankelijkheid, maar die komt uit Peru. De industrie houdt zich op de vlakte maar is voorzichtig tegen. Eduardo Mendoza wijst de fouten aan, schrijft over het lage intellectuele niveau van de nationale regering rond Mariano Rajoy en vraagt om verzoening, maar die gelegenheid heeft Spanje voorlopig voorbij laten gaan. Valentí Puig die een prachtige inleiding schreef bij een van de mooiste boeken uit de Catalaanse literatuur, de dagboeken van Josep Pla uit 1918/19, is tegen.

Hartstocht, angst, haat in de media. De jonge leidster van de Catalaanse oppositie Inés Arrimadas van Ciudadanos, die tegen onafhankelijkheid is, wordt op internet met groepsverkrachting bedreigd, het huis van de ouders van de voorzitter van haar partij, Alberto Rivera, is beklad, verhalen over bedreigingen van academici, wie niet met ons is is tegen ons, burgemeesters die besloten hadden geen stemlokaal ter beschikking te stellen worden uitgemaakt voor landverraders, het gebruikelijke gif op Twitter en Facebook, die grandioze Californische bijdragen aan de menselijke verhoudingen. Wekenlang heeft deze soep gekookt tot zij oneetbaar is geworden, families en dorpen zijn tot op het bot verdeeld, iedereen zal zijn mond daaraan branden, of toch niet? Dat loopt wel los, was de gedachte bij velen, maar vandaag, nu het dichterbij komt, op de dag voor het eventuele referendum, is de stemming niet meer zo luchtig.

Hoe is het begonnen? Het verhaal is eeuwenoud, als je wilt kun je terug naar 1714, toen een Bourbon Catalonië onderwierp. De Bourbons zijn met hulp van Franco terug van weggeweest, ze zijn dus beschikbaar om uitgejouwd te worden, zoals een paar weken geleden op de Ramblas. Maar je kunt ook dichterbij blijven, bij Franco die het geschreven Catalaans verbood. Verzet, executies, uitsluiting, graven zonder namen, namen zonder vergeten.

En dan is er 1975, de dood van Franco, Spaanse politici maken een meesterslag, tegen alle verwachtingen springen ze van rechts en links over alle tegenstellingen heen, de nieuwe grondwet van 1978 die door allen, ook de communisten, wordt getekend, landstreken en partijen die met hartstocht tegen het centralistische regime gestreden hadden krijgen verregaande autonomie, die daarna, als de linkse of rechtse landsregering een paar stemmen in het parlement nodig had, steeds weer met een beetje koehandel werd uitgebreid. In Catalonië was Jordi Pujol er een meester in om zulke winsten binnen te halen, maar twee jaar geleden werd deze mogelijke vader des vaderlands jammerlijk gedesavoueerd toen bleek dat hij een grote hoeveelheid zwart geld op een bank in Andorra had staan, wat ook weer een duister licht wierp op zijn partij Convergencia y Unión die door Artur Mas geleid werd, en nu als zodanig niet meer bestaat.

Burgemeesters die besloten hadden geen stemlokaal ter beschikking te stellen worden uitgemaakt voor landverraders

Twee maanden geleden werd ik in Santander geïnterviewd door de beslist niet linkse, ooit monarchistische krant ABC. Ik zei dat de twee gezichten van de onafhankelijkheid, Carles Puigdemont van Junts pel Sí (Samen voor Ja) en Oriol Junqueras van de erc, links republikeins, samen optraden als Laurel en Hardy. Ze zijn ook letterlijk een dunne en een dikke, weinig tot lachen geneigd, vol overtuigd van hun plaats in de geschiedenis. Als ze Catalaans spreken op de nationale televisie moeten ze ondertiteld worden, veel Spanjaarden kunnen hen niet echt of echt niet verstaan, al was het maar omdat ze het niet mooi vinden.

Catalaans is een oude Europese taal, verwant met het Frans van de troubadours. Er bestaat een bijzondere literatuur in. Ooit heb ik, met hulp van een tweetalige uitgave, de grote dichter Salvador Espriu kunnen vertalen, en als het je eigen taal is ben je er, letterlijk van nature, trots op. In dat interview dat ik een beetje de wending van een sprookje wilde geven, zei ik ook dat Rajoy zich nu gedroeg als een boze grootmoeder, en dat dat waarschijnlijk een averechts effect zou hebben. Rajoy komt uit Galicië. Spanje is een groot land met landen, talen, dialecten en accenten. Als Rajoy spreekt maakt hij een licht slissend geluid dat samen met zijn hoge stem zijn legalistische dreigementen een beetje uitholt. Hij stelt zich in deze onzekere tijd waarschijnlijk uit wanhoop op als volstrekt zeker van zijn zaak, gesteund door het Hooggerechtshof en de heilige grondwet. Maar is dat verstandig? De abstractie van de wet tegen hoog oplopende gevoelens? Peilingen in Catalonië gaven geen meerderheid voor afscheiding, maar nu de Spaanse politie zich als een bezettingsmacht bij eventuele stemlokalen posteert lijkt het erop dat Puigdemont en Junqueras hun Catalanen beter kenden dan Rajoy. Zij moeten als goede pokeraars hebben beseft dat juist het verbieden de noodzakelijke olie op het vuur zou zijn.

Dit is nog steeds de dag ervóór. De Financial Times schrijft: ‘Police Action Stokes Division in Catalonia’, Le Monde titelt zijn hoofdartikel ‘Een referendum voor niets’ en verwijst naar de coup van Tejero in 1981 waarbij de vorige koning als de tovenaarsleerling van Franco de democratie redde, maar zegt ook dat de Catalanen met verregaande autonomie niet echt onderdrukt en niet gekoloniseerd worden, dat men moet onderhandelen met als uitgangspunt het statuut van 2006 waarbij Catalonië een nog verder gaande autonomie zou krijgen, een statuut dat door het Constitutionele Hof vervolgens werd verworpen, een nederlaag die hier nog steeds rancune oproept.

Een extra bijkomstigheid bij dit alles is dat Baskenland, waar de gewelddadige eta een zelfde strijd voor onafhankelijkheid streed, een strijd die talloze slachtoffers heeft gekost, nu natuurlijk scherp toekijkt. Datzelfde geldt uiteraard ook in een Europese dimensie: Lega Nord, Schotland, Vlaanderen. Daarom is het onbegrijpelijk dat Brussel het allemaal heel ver weg lijkt te vinden en als Pilatus schone handen wil houden: Juncker is geen Delors, en al helemaal geen Bismarck of De Gaulle, hij leidt een kantoor.

El País heeft vandaag weer iets grotere letters dan gisteren: ‘De Generalitat (lees: Catalaanse regering) zet de bevolking op tegen de staat’, en de grote Catalaanse krant La Vanguardia, die een Spaanstalige en een Catalaanse editie heeft, schrijft dat Trapero (de commandant van de Catalaanse politie, de Mossos d’Esquadra) ‘orders gegeven heeft de scholen te ontruimen, maar zonder geweld’. Daarmee zullen we niet de helden van de dag zijn, zegt hij ook, maar ook niet de verraders. In het Spaans van de dubbele ontkenning staat daar ‘de verraders van niets’, ‘los traidores de nada’, en dat is dus wat morgen valt te bezien. Hoe ver kan een Catalaans politiekorps optreden tegen Catalaanse betogers als de nationale politie in de buurt is? Hoeveel mensen komen naar het centrum van Barcelona en van andere steden? Er hoeft maar iets te gebeuren of de vlam slaat in de pan.

Javier Solana, de vroegere secretaris-generaal van de Navo, schreef gisteren in The New York Times iets over een zitting van het Catalaanse parlement waar de partij van Puigdemont een uiterst krappe meerderheid heeft dankzij de stemmen van de antikapitalistische, anti-Europese, feministische partij cup, die in feite de beweging voor autonomie gekidnapt heeft. De fanatieke en partijdige parlementsvoorzitster Carme Forcadell volgde de procedures van haar eigen parlement niet, liet de oppositie nauwelijks aan het woord komen en nam zonder verdere discussie een aantal wetten aan om Catalonië van de rest van Spanje af te zonderen. Daarop verliet de hele oppositie, met Inés Arrimadas als een Jeanne d’Arc aan het hoofd, het Catalaanse parlement, de helft van de plaatsen bleef leeg.

Ik zie nog hoe die lange stoet van Ciudadanos, de socialisten en de PP de zaal uit liep tussen de stenen gezichten van de anderen die wisten dat ze, verdeeld als ze in werkelijkheid zijn, maar een minieme meerderheid van de bevolking vertegenwoordigen. Wat een dergelijk autoritair machtsvertoon voor een eventueel latere Catalaanse regering bij al even eventuele verkiezingen in de toekomst zal betekenen, is een van de vragen die nu omgaan.

De vice-presidente betoogt op voorbeeldig semantische wijze dat er helemaal geen referendum heeft plaatsgevonden

Morgen wordt er gestemd. Als het goed is komt iedereen aan bod. Ook degenen die geen onafhankelijkheid willen, maar of die naar de stembus gaan is de vraag. Puigdemont heeft al verklaard dat bij één stem meer de onafhankelijkheid meteen zal worden uitgeroepen. Spannende dagen. Op de televisie betogingen van Catalanen met Spaanse vlaggen, ‘wij willen bij Spanje blijven’. En een betoging van steun van de Galicische nationalisten, een deel van de middelpuntvliedende kracht die in Spanje altijd aanwezig is.

Als ik de volgende ochtend de nationale en even daarna de Catalaanse televisie aan zet is de chaos compleet. Op de nationale tv een panel van vier journalisten die dusdanig door elkaar heen praten dat er geen touw aan vast te knopen is: geen neutraal commentaar, maar meningen. Op de Catalaanse tv beelden van lange rijen voor stemlokalen en een regeringsverklaring dat de stemming sowieso ongeldig is. Rajoy blijft onzichtbaar in het regeringspaleis. Hij stuurt zijn minuscule vice-presidente Soraya Sáenz de Santa Mariá, die op voorbeeldig semantische manier betoogt dat er helemaal geen referendum heeft plaatsgevonden en dat alles een farce is, terwijl we tegelijkertijd op tv de ernstige gezichten van gewone Catalaanse burgers kunnen zien die geduldig in lange rijen staan te wachten om in kleine gemeenten hun stem uit te brengen.

Een van de meest hallucinante voorbeelden van wat je met beelden kunt doen zie ik zondagmiddag op TV3, de Catalaanse televisie. De leidster van de oppositie, dezelfde Inés Arrimadas die destijds werd bedreigd, wordt in het Catalaans geïnterviewd. Ze spreekt de taal perfect. Het scherm is mathematisch in tweeën verdeeld. Zij is, uiteraard, tegen omdat zij denkt dat door deze onafhankelijkheid de mensen die in onschuld vóór stemmen straks aan de extremisten van de cup worden uitgeleverd en van Europa vervreemd zullen raken. Maar de redelijkheid van wat zij zegt wordt, waarschijnlijk zonder dat zij dat kan zien, volgens een effectief retorisch procédé ondergraven door de beelden die rechts van haar gezicht worden uitgezonden, steeds herhaalde scènes van grof politiegeweld, mensen die op de grond gesmeten worden, een agent van de Guardia Civil die een betoger een gemene elleboogstoot in het gezicht geeft, alles wat Puigdemont en Junqueras niet hoeven te organiseren maar wat Rajoy uit gebrek aan verbeelding voor ze bedacht heeft. Hij is in hun val gelopen, zij waren de betere pokeraars. Dat is nu, de dag erna, duidelijk. Wat dat voor zijn eigen toekomst betekent is nog niet zo zichtbaar.

En weer laat de semantiek zich gelden, woorden betekenen weliswaar wat ze betekenen, maar omdat ze door verschillende mensen met verschillende gevoelens en belangen gebruikt worden betekenen ze ook altijd iets anders. De laatste weken werd hier overal geschreven over twee treinen die met volle snelheid op elkaar toe razen. Gisteren was die metafoor ineens uitgewerkt, omdat de woordvoerder van de PP – de partij van Rajoy – verklaarde dat zoiets helemaal niet kon omdat die treinen op verschillende sporen reden. In mijn dagblad hier op het eiland waar veel Catalaans gesproken wordt, schrijft de Diario de Menorca dat 2.262.424 burgers gestemd hebben in het referendum dat volgens de regering niet heeft plaatsgevonden, negentig procent met ja, en dat Rajoy de partijen oproept tot nadenken.

Dat had Podemos al voor hem gedaan door voor te stellen het referendum gewoon te laten houden. Maar dat was natuurlijk bedoeld om de leider van de socialisten, Pedro Sánchez, dwars te zitten. Iedereen staat er nu ineens anders bij. Artur Mas, die van de cup niet meer mocht meedoen en zijn plaats aan Puigdemont moest afstaan. Puigdemont en Junqueras als grote historische figuren of misschien toch als de rattenvangers van Hamelen, die morgen of overmorgen met hun kleine parlementsmeerderheid de republiek willen uitroepen, leiders van een absolutistisch geregeerd klein Europees land, waarin de helft van de inwoners niet meetelt? Rajoy met de grondwet als een schild tegen zijn borst geklemd maar misschien nu toch kwetsbaar, om hulp roepend naar Europa of daar misschien ergens een staatsman is die een tovermiddel heeft tegen de splijtzwam die hij heeft laten groeien en die al overal zijn sporen in de vruchtbare bodem van het continent heeft zitten?

Of de portée van dit alles is doorgedrongen? Ik kon het aan de laatste uitzendingen van Nieuwsuur niet afzien. Toegegeven, een uiterst ingewikkelde geschiedenis, maar wel een waarin men zich zal moeten verdiepen, alleen al vanwege de mogelijke consequenties. Daar komen ze in het afwezige Brussel nog wel achter. Te zijner tijd, zoals dat heet.


Update: 9 oktober
Een week en een dag is het geleden dat de grote demonstraties en het grote kiezen hebben plaatsgevonden. Dat was ook de dag van het brutale politieoptreden. Daarvoor zijn wat halfhartige excuses gemaakt, maar er zijn ook aanklachten ingediend tegen demonstranten. En de resultaten van het kiezen (90% ja) worden onderzocht.

Gisteren was dan eindelijk de demonstratie van de niet langer zwijgende meerderheid. En die was massief. Daarin liepen mensen mee als Vargas Llosa die jaren in Catalonië gewoond heeft en daar een dochter heeft. In die demonstraties klonken kreten als ‘Puigdemont in de gevangenis’. Pablo Iglesias werd in het stadion van Barcelona uitgejouwd. Puigdemont kan morgen de onafhankelijkheid uitroepen, een waagstuk na de enorme demonstratie van gisteren. Rajoy gaf een knalhard interview aan El País over het grondwetsartikel 155, dat hem in staat stelt het Catalaanse parlement te ontbinden en nieuwe verkiezingen in Catalonië uit te schrijven. De pokerpartij is nog niet afgelopen.

Wie heeft de sterkste zenuwen? Het volk? De politici? De separatisten met hun vliesdunne meerderheid en hun afhankelijkheid van anti-Europees en extreem-links in het parlement? Het geld? Vanochtend schreef Wolfgang Münchau in de Financial Times: ‘a catalan breakway would make Brexit look like a cakewalk’, en legt uit dat de grens tussen Spanje en Catalonië een zwaarbewaakte buitengrens van de EU zou worden, waardoor Catalanen een visum voor Spanje en voor de EU nodig zouden hebben. Weer wordt het, net als vorige week, afwachten. Wie heeft de sterkste zenuwen? Wie durft wat? (CN)