(vechtsport) met een tegenstander oefenen, trainen
sparren werkw. Uitspraak: [ 'spɛrə(n), 'spɑrə(n) ] Afbreekpatroon: spar·ren Vervoegingen: sparde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gespard (volt.deelw.) (bij vechtsporten) als training vechten tegen een tegenstander sport Voorbeeld: 'Studenten kunnen tijdens de uitwisseling een beetje sparren met toekomstige collega's....
1) Boksoefening 2) Boksterm 3) Bokstraining 4) Met een tegenstander oefenen 5) Oefenboksen 6) Sparring 1) Bokstraining 2) Oefenboksen 3) Sparring 
Schuine balken in de dakconstructie (timmermanstaal).
1) in vechtsporten en zelfverdedigingssporten: oefenen of trainen met een tegenstander 2) met iemand anders van gedachten wisselen of brainstormen, bv. om samen een goed idee verder uit te werken
als sparringpartner fungeren - Woordfeit: Een sparringpartner is van oorsprong een oefenpartner voor sporters, bijvoorbeeld boksers. De term wordt ook gebruikt voor iemand die figuurlijk spart (`vecht`) met iemand. Zo kan een bedrijf idee?n uitproberen op de sparringpartner; die kan op zijn beurt kritische vragen stellen, suggesties doen, en...
boksen zonder doorstoten
[Soldatentaal, 1914] zie fuiven.