de bloembol zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ ˈblumbɔl ] Afbreekpatroon: bloem·bol Verbuigingen: bloembollen (meerv.) bol (1,2) waaruit een bloem groeit Voorbeelden: 'Een tulp groeit uit een bloembol.' , 'Toeristen komen naar de bloembollenvelden.' Synoniemen: bol 1 definitie... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/bloembol