Kurdish MattersNieuwe site! Volg me tijdens mijn werk aan mijn boek over de Koerdische kwestie: www.KurdishMatters.com

De Turkse advocaat Fethiye Çetin schreef een boek over de ervaringen van haar grootmoeder, die tijdens de massamoord op Armeniërs van 1915 als klein meisje ooggetuige was van de dodenmars van vrouwen en kinderen naar Syrië. ‘Mijn oma’ beleeft in Turkije inmiddels een zevende druk.


fethiye

advocaat Fethiye Çetin (© Hanneke Geerdink)

Istanbul – Op 24 april zal Fethiye Çetin het graf van haar oma weer bezoeken. Het is de dag waarop Armeniërs herdenken dat in 1915, in de nadagen van het Ottomaanse Rijk, honderdduizenden Armeniërs werden vermoord of omkwamen tijdens een gedwongen voettocht naar Syrië. Çetins oma Heranush overleefde de dodenmars en ging daarna door het leven als de Turkse Seher. Ze zweeg over haar verleden. Tot ze het einde van haar leven voelde naderen en haar kleindochter in vertrouwen nam. Die kleindochter, advocaat Fethiye Çetin, schreef er een boek over: Mijn oma. Çetin: “Het is geen aanklacht, geen politiek boek. Ik wil het ook niet hebben over de discussie ‘genocide of geen genocide’, of over het aantal slachtoffers. Ik wil de gebeurtenissen van toen juist weghalen van de politiek en menselijk maken.”
Het boek beleeft inmiddels een zevende druk en Fethiye weet dat vele exemplaren door meerdere mensen worden gelezen. Niet alleen door Turken met Armeens bloed of hun afstammelingen, maar óók door Turken. Çetin: “Voor oma was het een opluchting over het verleden te praten, en dat is het ook voor Turken. Het zwijgen moet doorbroken worden, want het beschadigt iedereen.”

Fethiye’s boek – in het Turks Anneannem – begint met oma’s begrafenis. Het is tijd voor het rituele afscheid, waarbij de namen van oma’s ouders moeten worden genoemd. Na de vraag hoe haar ouders heetten, is het stil onder de vrouwen van de familie. Tot een tante antwoordt: “Haar vader heette Hüseyin, haar moeder Esma.” Fethiye kan niet anders dan het instemmende zwijgen van de familie doorbreken, en roept uit dat die namen niet kloppen. ‘Haar moeder heette Isquhi, en haar vader Hovannes!’
Nu zegt ze: “Mijn oma heeft me een sterk gevoel voor rechtvaardigheid en eerlijkheid meegegeven. Hoe kon ik die leugen over haar familie dan in stand houden, juist op dát moment?”

Terug naar 1915. De eerste Wereldoorlog, het Ottomaanse Rijk staat op instorten en raakt steeds meer grondgebied kwijt aan Rusland. De regering voelt zich bedreigd door de christelijke (door de Russen beschermde) Armeense minderheid in het land. Armeense mannen worden vermoord, de vrouwen en kinderen worden op een voettocht naar Syrië gestuurd.

Op een dag valt de militaire politie het dorp binnen en neemt alle mannen mee. Van hen wordt nooit meer iets gehoord. Fethiye Çetin beschrijft de gebeurtenissen door de ogen van de vrouwen van het door Armeniërs bewoonde dorp waar haar grootmoeder, geboren in 1905, haar jongste kinderjaren doorbracht. Op een dag valt de militaire politie het dorp binnen en neemt alle mannen mee. Van hen wordt nooit meer iets gehoord. De vader van Heranush ontspringt de dans: hij vertrok vijf jaar eerder naar de Verenige Staten om er een aantal jaren te werken. De vrouwen en kinderen worden verbannen en in een ware dodenmars opgejaagd richting Syrië.
Heranush overleeft. Ze wordt uit de karavaan en uit haar moeders armen gerukt door Hüseyin, een korporaal van de militaire politie. Hij neemt Heranush in huis, doopt haar om tot Seher en geeft haar een islamitische opvoeding. Hij beschouwt Seher als zijn dochter, maar zijn vrouw Esma behandelt het meisje als huissloof, zeker nadat Hüseyin jong sterft. Heranush is niet het enige kind dat werd weggerukt uit de karavaan: duizenden meisjes en jongetjes overkomt hetzelfde. Ook Horen, Heranush broertje, overleeft op die manier.
Heranush’ moeder Isquhi overleeft de dodenmars en komt aan in het Syrische Aleppo. Als de oorlog voorbij is, komt haar man uit de Verenigde Staten om zijn gezin te zoeken. Hij vindt zijn echtgenote, een contactpersoon spoort Heranush en Horen op, en het echtpaar wil hun gezin verenigen. Dat lukt met Horen, maar niet met Heranush: zij is inmiddels getrouwd, en haar schoonfamilie geeft haar geen toestemming haar familie in Syrië te bezoeken. Heranush blijft haar leven leiden als Seher.

Hoe was het om uw oma’s verhaal op te schrijven?
“Ik heb slecht geslapen in die tijd. Vooral één herinnering uit de mars naar Syrië liet me niet los: twee van mijn oma’s nichtjes, van wie de vader was vermoord en de zwangere moeder tijdens de tocht was gestorven, werden door hun oma in een wildstromende rivier gegooid omdat ze geen toekomst voor de kinderen zag. Eén van de meisjes zonk onmiddellijk, de andere kwam spartelend boven. De oma duwde het meisje onder en sprong vervolgens zelf in de kolkende rivier. Ze zag ze wegdrijven. Niet veel later werd ze zelf uit de armen van haar moeder gerukt door een gendarme te paard. Ik werd wanhopig als ik daaraan dacht.”

Uw oma nam u pas in vertrouwen toen ze al in de negentig was. Waarom zo laat?
“Dat heb ik haar ook gevraagd, net als waarom ze nooit heeft geprobeerd in contact te komen met haar ouders en broertje in de VS. Dan zei ze altijd: ‘Ne bileyim?’, oftewel: Hoe moet ik dat weten? Haar familie stuurde zelfs eens geld voor een ticket, maar toen was ze ziek en ging haar zoon in haar plaats. Die heeft daar ruzie gekregen en zei bij terugkomst dat hij het adres van de familie kwijt was. Ze liet het erbij zitten.
Misschien heeft het te maken met het grote taboe dat nog altijd op deze kwestie rust. Net na de oorlog, rond 1920, wist iedereen wat er was gebeurd en wie de meisjes en jongens waren met Turkse namen en Armeense wortels, maar daarna begon het zwijgen. Dat had te maken met het ontstaan van het huidige Turkije. Het Ottomaanse Rijk was geen eenheidsstaat met één volk, maar Atatürk wilde dat van Turkije wél maken. Maar er bestond niet zoiets als een Turkse identiteit. Die moest worden gevormd, en dus werd het Turk-zijn uitgeroepen tot het hoogste goed. Het gevolg was dat op níet-Turks zijn een taboe kwam te liggen. Armeens zijn werd iets om je voor te schamen. Dat is gelukkig langzaamaan aan het veranderen, en ik hoop dat mijn boekje daar een bijdrage aan levert.”

U bent opgegroeid in die eenheidsstaat Turkije, met een Turkse identiteit. Wat doet het met die identiteit als blijkt dat er Armeens bloed in de familie zit?
“Sinds ik mijn familiegeschiedenis ken, kan ik veel dingen uit mijn jeugd plaatsen en zijn de lege plekken in mijn identiteit opgevuld. Mijn oma zei altijd dat mijn muzikaliteit uit haar kant van de familie kwam. Ik snapte dat nooit zo, maar wist wel dat Turken niet bepaald bekend staan om hun grote muzikaliteit. Nu weet ik dat het in mijn Armeense bloed zit. Ik herinner me ook dat oma op een bepaalde dag in het jaar altijd een speciale cake bakte en dat sommige vrouwen in haar omgeving hetzelfde deden en bij elkaar op bezoek gingen. Nu weet ik dat het vrouwen zoals mijn oma waren en ze min of meer in het geheim Pasen vierden. Mijn identiteit is dus nooit puur Turks geweest. In Turkije trek ik me het lot van Armeniërs aan, en van andere minderheden. Mijn Turkse identiteit voel ik sterk als ik bijvoorbeeld in Duitsland ben en de achtergestelde positie van veel Duitse Turken zie.”

Seher hield haar ware identiteit geheim, maar hield dat niet tot het einde van haar leven vol. Met één vraag gaf ze de aanzet tot lange gesprekken met haar kleindochter: ongeveer een jaar voor haar dood vroeg ze Fethiye op zoek te gaan naar familie in de VS. Een kort gesprek, waarna Çetins hoofd tolde van de vragen. Keer op keer zocht ze de gelegenheid met oma te praten over haar verleden, en keer op keer greep oma haar kans.

Het is niet gelukt uw oma nog in contact te brengen met haar familie.
“Nee. Ik vond ze wel, maar oma was te zwak om naar de Verenigde Staten te reizen en ze stierf zonder ooit Armeense familie terug te zien. Ik heb ze inmiddels wel ontmoet. Ik ben erheen gegaan ter ere van de tachtigste verjaardag van het zusje van mijn oma, dat in de Verenigde Staten werd geboren. Met een aantal familieleden hebben we het graf van mijn oma’s ouders bezocht. Ik heb er rozen op gezet. En ik heb mijn excuses gemaakt. Voor alle pijn die ze hebben geleden door de manier waarop de samenleving die ook de mijne is, altijd is omgegaan met wat er is gebeurd. De pijn door de stilte, en door de leugens in de geschiedenisboeken op school die de Armeniërs als vijanden beschreven. De ‘vijand’ kan in je familie zitten en is dus niet de vijand; we zijn gewoon allemaal mensen onder elkaar, dát wil ik met mijn boek zeggen.
Ik hoop dat mijn excuses zijn aanvaard.”

No Comments »

Leave a Reply

 tekens beschikbaar

Snel