decoreren werkw. Uitspraak: [ dekorerə(n) ] Afbreekpatroon: de·co·re·ren Vervoegingen: decoreerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gedecoreerd (volt.deelw.) 1) versieren Voorbeeld: 'met slagroom een taart decoreren' Synoniem: opsieren 2) (iemand) een decoratie (2) geven Voorbeeld: 'de vrijwilliger wegens g...
1) Aankleden 2) Begiftigen 3) Beschilderen 4) Een lintje opspelden 5) Onderscheiden 6) Opsieren 7) Opsmukken 8) Ridderen 9) Versieren 1) Aankleden 2) Beschilderen 3) Edelen 4) Eren 5) Onderscheiden 6) Opsieren 7) Opsmukken 8) Ridderen 9) Verlenen 10) Versieren 
versieren; onderscheiden (toon de herkomst via de etymologiebank)
versieren
Te gebruiken voor methoden en technieken toegepast om bouwwerken, meubels of andere objecten te verfraaien. Gebruik `ornamenten` voor de verfraaiingen zelf, zoals cannelures, fioelen of monogrammen, als onderdelen van het gebouw of object die niet essentieel zijn voor de constructie ervan.
Verfraaien- versieren na garneren. http://www.kokswereld.nl/content-culinairwoordenboek.html
Het versieren van bonbons (pralines). De decoratie geeft een bonbon de -˜finishing touch-™. Gebruik uw fantasie om die uitstraling te bereiken die het beste bij uw creatie past.