de bijnaam zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ ˈbɛinam ] Afbreekpatroon: bij·naam Verbuigingen: bijnamen (meerv.) andere naam dan je officiële of gewone naam Voorbeelden: 'Die kleine, dikke onderwijzer had de bijnaam 'varkentje'.' , 'iemand alleen bij zijn bijnaam kennen' , 'iemand een bijnaam geven' Synoniemen: naam 2 definities...
1) Agnomen 2) Alias 3) Epitheton 4) Lapnaam 5) Naam 6) Nickname 7) Speelnaam 8) Spotnaam 9) Toenaam 1) Agnomen 2) Alias 3) Extra naam 4) Lapnaam 5) Naam 6) Nickname 7) Speelnaam 8) Spotnaam 9) Spottende benaming 10) Spottitel 11) Spottittel 12) Toegevoegde naam 13) Toenaam 14) Verzonnen naam 
verzonnen naam, niet je eigen naam vb: Arie had als bijnaam 'de witte'
toegevoegde naam