de heester zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ ˈhestər ] Afbreekpatroon: hees·ter Verbuigingen: heesters (meerv.) struik Synoniemen: bosje struik 4 definities
1) Aalbes 2) Aalbessenstruik 3) Abelia 4) Abelmos 5) Alkanna 6) Aucuba 7) Berberis 8) Besappel 9) Bessenstruik 10) Bezembrem 11) Blauweregen 12) Bloemwilg 13) Boerenjasmijn 14) Boomhei 15) Boompioen 16) Bosbes 17) Bosje 18) Braam 19) Brem 20) Buddleja 21) Buks 22) Buksboom 23) Buxus 24) Buxusstruik 1) Boomachtige struik 2) Bosje 3) Bossige begroeiing 4) Gewas 5) Houtachtig gewas 6) Houtachtige plant 7) Houtgewas 8) Houtig gewas 9) Klein bosgewas 10) Laaggroeiend gewas 11) Lage struik 12) Lage plant met houtige stengels 13) Lage houtige plant 14) Miniatuurstruik 15) Sneeuwbal 16) Struik 17) Struikachtige flora 
struik (toon de herkomst via de etymologiebank)
grote plant die zich vanaf de grond vertakt vb: zij heeft veel heesters in haar tuin Synoniem: struik
Houtige plant die al vanaf de grond vertakt.
struik
struik