beethebben werkw. Uitspraak: [ 'bethɛbə(n) ] Afbreekpatroon: beet·heb·ben Vervoegingen: had beet (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft beetgehad (volt.deelw.)
te pakken hebben, in handen hebben Voorbeeld: 'een touw beethebben' Synoniem: vasthebben iemand beethebben (iemand opzettelijk iets laten geloven dat niet waar is) Synoniemen: b...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/beethebben
1) Bedotten 2) Bedriegen 3) Foppen 4) Neppen 5) Vasthebben 6) Vastpakken
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Beethebben/1
1) Bedotten 2) Foppen 3) Neppen 4) Oplopen 5) Vasthebben 6) Vasthouden
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Beethebben/1
Spreekwoorden: (1914)
Iemand beethebben (of -nemen)iemand door hem te slim te wezen in zijne macht hebben, hem bedotten, foppen, een verbale uitdr. ontstaan uit iemand in de beet hebben, iemand in zijne klauwen hebben (om hem te bijten). Zie Tuinman I, 296 en iemand te grazen nemen (Köster Henke, 23), iem. nemen (K&...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.