indringer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·drin·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord indringer indringers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de indringerm

  1. iemand die zich met geweld toegang verschaft
  2. iemand die zich ergens met list en geweld een positie veroverd heeft
  3. bemoeizuchtig persoon
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be