gebaren werkw. Uitspraak: [ xəˈbarə(n) ] Afbreekpatroon: ge·ba·ren Vervoegingen: gebaarde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gebaard (volt.deelw.) met bewegingen van een lichaamsdeel iets duidelijk maken Voorbeeld: 'Hij gebaarde me dat ik moest opschieten.' Synoniem: gesticuleren Synoniemen: gesticuleren mimen 1 definitie...
1) Bewegingen maken 2) Bewegingen met de handen 3) Geste 4) Gesticuleren 5) Met handen en voeten praten 6) Met handen uitbeelden 7) Mimen 8) Tekens geven 9) Teken geven 10) Uitdrukkingsbewegingen 11) Wenken 1) Lonken 2) Mimen 3) Veinzen 4) Wenken 
gebaren maken (toon de herkomst via de etymologiebank)
1.veinzen, laten blijken, zich houden alsof men van een of andere zaak nietsweet Voorbeeld: ‘Als we 't niet meer uithouden laten we ons vallen en gebaren ons dood voor een halve dag’ Voorbeeld: ‘Ge durft het niet gebaren dat er aan Polke iets zou kunnen veranderd zijn’ (Ingoyghem II 186) 2.Voorbeeld: ‘ziek gebaren’:...