ijskast

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ijs·kast
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘kast waarin etenswaar koel gehouden wordt’ voor het eerst aangetroffen in 1897 [1]
  • samenstelling van  ijs  en  kast 
enkelvoud meervoud
naamwoord ijskast ijskasten
verkleinwoord ijskastje ijskastjes

Zelfstandig naamwoord

de ijskastv / m

  1. de koelkast, een apparaat om dingen koel te houden
     Wat een toeval! Aan twee verschillende kanten van de wereld waren we beiden iets nieuws aan het ontdekken. Haar fles cannabisolie stond doodleuk tussen de mayo en de eieren in de ijskast.[2]
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen