VERSLAG over een efficiëntere en eerlijkere handels- en distributiemarkt

1.6.2011 - (2010/2109(INI))

Commissie interne markt en consumentenbescherming
Rapporteur: Anna Maria Corazza Bildt

Procedure : 2010/2109(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0217/2011
Ingediende teksten :
A7-0217/2011
Aangenomen teksten :

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over een efficiëntere en eerlijkere handels- en distributiemarkt

(2010/2109(INI))

Het Europees Parlement,

–   gezien het verslag van de Commissie van 5 juli 2010 getiteld "Monitoringactie van de handels- en distributiemarkt – Naar een efficiëntere en eerlijkere interne handels- en distributiemarkt tegen 2020" (COM(2010)0355) en het begeleidende werkdocument van de Commissie over de interne handels- en distributiemarkt (SEC(2010)0807),

–   gezien de antwoorden tijdens de openbare raadplegingsronde van de Commissie over haar verslag "Monitoringactie van de handels- en distributiemarkt" (gehouden van 5 juli tot 10 september 2010),

–   gezien de Ronde Tafel over een efficiëntere en eerlijkere handels- en distributiemarkt voor bedrijven en consumenten die door zijn Commissie interne markt en consumentenbescherming op 25 januari 2011 werd gehouden,

–   gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 20 januari 2011 inzake het verslag met de titel "Monitoringactie van de handels- en distributiemarkt – Naar een efficiëntere en eerlijkere interne handels- en distributiemarkt tegen 2020",

–   gezien de mededeling van de Commissie van 13 april 2011, getiteld "Single Market Act – Twaalf hefbomen om de groei aan te jagen en het vertrouwen te versterken – "Samenwerken om nieuwe groei te creëren""(COM(2011)0206),

–   gezien de mededeling van de Commissie van 27 oktober 2010 getiteld "Naar een Single Market Act – Voor een sociale markteconomie met een groot concurrentievermogen: 50 voorstellen om beter samen te werken, te ondernemen en zaken te doen" (COM(2010)0608),

–   gezien het op 9 mei 2010 gepubliceerde verslag-Monti getiteld "Een nieuwe strategie voor de interne markt",

–   gezien de conclusies van de Raad van 10 december 2010 over de Single Market Act,

–   gezien de mededeling van de Commissie van 8 oktober 2010: "Slimme regelgeving in de Europese Unie" (COM(2010)0543),

–   gezien de vierde editie van het "Scorebord consumentenmarkten - markten voor de consument laten werken" (najaarseditie – oktober 2010) en de vijfde editie van het "Scorebord consumentenvoorwaarden – consumenten thuis op de interne markt" (voorjaarseditie – maart 2011),

–   gezien de op 23 september 2010 gepubliceerde 21ste editie van het Scorebord voor de interne markt,

–   gezien de mededeling van de Commissie van 3 maart 2010 getiteld "Europa 2020: Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei" (COM(2010)2020),

–   gezien de mededeling van de Commissie van 28 oktober 2009 over een beter werkende voedselvoorzieningsketen in Europa (COM(2009)0591),

–   gezien de mededeling van de Commissie van 25 juni 2008 met als titel "Denk eerst klein - een 'Small Business Act' voor Europa" (COM(2008)0394),

–   gezien Richtlijn 2011/7/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties[1],

–   gezien Verordening (EG) nr. 764/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van procedures voor de toepassing van bepaalde nationale technische voorschriften op goederen die in een andere lidstaat rechtmatig in de handel zijn gebracht, en tot intrekking van Beschikking 3052/95/EG[2],

–   gezien Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93[3],

–   gezien Besluit nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verhandelen van producten en tot intrekking van Besluit 93/465/EEG van de Raad[4],

–   gezien Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt[5],

–   gezien zijn standpunt van ... over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende consumentenrechten[6],

–   gezien zijn resolutie van 6 april 2011 over governance en partnerschap op de interne markt[7],

–   gezien zijn resolutie van 6 april 2011 over een interne markt voor ondernemingen en groei[8],

–   gezien zijn resolutie van 6 april 2011 over een interne markt voor voor de Europese burger[9],

–   gezien zijn resolutie van 21 oktober 2010 over de toekomst van de Europese normalisatie[10],

–   gezien zijn resolutie van 21 september 2010 over de voltooiing van de interne markt voor e-handel[11],

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 7 september 2010 over redelijke inkomens voor landbouwers: Een beter werkende voedselvoorzieningsketen in Europa[12],

–   gezien zijn resolutie van 20 mei 2010 over het verwezenlijken van een interne markt voor consumenten en burgers[13],

–   gezien zijn resolutie van 9 maart 2010 over consumentenbescherming[14],

–   gezien zijn resolutie van 9 maart 2010 over het scorebord van de interne markt[15],

–   gezien zijn resolutie van 9 maart 2010 over SOLVIT[16],

–   gezien zijn verklaring van 19 februari 2008 over het onderzoek naar en het optreden tegen misbruik van machtsposities door grote, in de Europese Unie werkzame supermarkten[17],

–   gelet op artikel 48 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie interne markt en consumentenbescherming (A7‑0217/2011),

A. overwegende dat de protectionistische tendensen in Europa een alarmerende omvang hebben bereikt,

B.  overwegende dat de reële economie weer bovenaan de politieke agenda moet komen te staan, zodat van het volledige potentieel van de interne markt gebruik kan worden gemaakt,

C. overwegende dat de handels- en distributiemarkt een cruciaal onderdeel is in ons streven een nieuwe dynamiek aan de interne markt te verlenen,

D. overwegende dat de detailhandelsmarkt, als voorname energieverbruiker en afvalproducent, een beslissende bijdrage aan de duurzaamheid kan leveren, waaronder de EU 20-20-20 energiedoelstellingen,

E.  overwegende dat het commerciële potentieel van de grensoverschrijdende online-handel zich vanwege verschillende belemmeringen, zoals taalbarrières, gebrek aan vertrouwen in de systeembeveiliging, inadequate en ontoereikende informatie, ontbreken van administratieve coördinatie en samenwerking, nog niet voldoende concretiseert, waardoor de consument slechts ongaarne online van detailhandelaren in andere lidstaten koopt en detailhandelaren aarzelen om online over grenzen heen te verkopen,

Een visie voor meer concurrentievermogen, groei en banen

1.  onderstreept dat de detailhandelssector een drijvende kracht is voor groei, concurrentievermogen en werkgelegenheid in Europa en een voorname functie heeft bij het nastreven van de doelen van de EU 2020-strategie;

2.  benadrukt dat de handels- en distributiemarkt uiteenlopende en moderne manieren biedt om goederen en diensten te kopen en te verkopen, bijdraagt aan een verbreding van de keuzemogelijkheden voor de consument en flexibele en aantrekkelijke werkgelegenheidskansen biedt, met name aan jongeren;

3.  vraagt de EU-instellingen het allerhoogste politieke gewicht aan de detailhandelssector, als pijler van de Single Market Act en als vehikel voor het herstel van het vertrouwen van het publiek in de interne markt, toe te kennen;

4.  verzoekt de Commissie om een sterkere coördinatie van de diverse vormen van beleid en de sector van de handels- en distributiemarkten op een alomvattende, op de lange termijn gerichte wijze te benaderen;

5.  betreurt het dat er nog steeds ernstige belemmeringen zijn die de detailhandelssector beletten zijn volledige potentieel online en offline te ontplooien wijst er met nadruk op dat hieraan onverwijld aandacht moet worden besteed;

6.  wijst erop dat zowel detailhandelaren als leveranciers er belang bij hebben dat er een efficiëntere, transparantere en eerlijker functionerende detailhandelsmarkt tot stand komt;

7.  is van oordeel dat er allereerst moet worden gekeken naar een doeltreffende handhaving van de beginselen uit het Verdrag, de bestaande voorschriften en instrumenten voor de interne markt en naar zelfregulering, alvorens zo nodig een benadering door middel van regelgeving wordt gekozen;

Wegnemen van belemmeringen van het vrije verkeer van goederen en diensten

8.  is er bezorgd over dat beperkende nationale voorschriften, uiteenlopende interpretaties en een ontoereikende handhaving hinderpalen zijn voor het vrije verkeer van goederen en diensten in de EU; onderstreept dat eisen betreffende extra tests en registraties, niet-erkenning van certificaten en normen, territoriale leveringsbeperkingen en soortgelijke maatregelen extra kosten voor consumenten en detailhandelaren, met name KMO's, met zich meebrengen, waardoor het potentiële nut van de interne markt voor de Europese burgers en de zakenwereld wordt beperkt;

9.  erkent de noodzaak dat de Commissie met behulp van adequate statistische instrumenten de redenen van in de EU bestaande prijsverschillen verder analyseert om te zorgen voor transparantere prijzen en vergelijkingsmogelijkheden voor de consument, onverminderd de Europese en nationale voorschriften op het gebied van belastingen en arbeidsmarkten, waardoor bevorderd wordt dat de consument met kennis van zaken zijn keuze maakt en meer vertrouwen in de grensoverschrijdende handel krijgt; herinnert eraan dat de nationale bureaus voor statistiek daartoe actief moeten samenwerken;

10. dringt er bij de lidstaten op aan de voorschriften en wetgeving voor de interne markt volledig en op correcte wijze ten uitvoer te leggen – en daartoe met name uitvoering te geven aan het goederenpakket, de dienstenrichtlijn, de richtlijn inzake betalingsachterstand, de richtlijn inzake e-handel, de "Small Business Act" en de richtlijn inzake oneerlijke handelspraktijken; vraagt de lidstaten tevens een eind te maken aan overlappingen en om beperking van administratieve lasten en belemmeringen op regelgevingsterrein die de groei en het scheppen van banen in de weg kunnen staan;

11. vraagt de Commissie de lidstaten nauwkeurig in het oog te houden om de haperende omzetting in nationale wetgeving te corrigeren en te komen tot een daadwerkelijke wederzijdse erkenning van goederen en diensten; verzoekt de Commissie ook om een vereenvoudiging van de bestaande regels;

12. ziet voor welke moeilijkheden de onafhankelijke detailhandelaren van Europa zich zien geplaatst en is van oordeel dat de wetgeving voor de detailhandel meer op aantoonbare feiten gebaseerd moet zijn, vooral waar het gaat om de noodzaak de effecten van wetgeving op kleine ondernemingen adequaat te onderzoeken en te begrijpen;

13. spoort bedrijfsorganisaties en consumentenorganisaties, ondersteund door de Commissie, aan om belanghebbenden meer informatie, opleiding en juridisch advies te bieden over hun rechten en de instrumenten ten die tot hun beschikking staan, zoals SOLVIT, en de onderlinge uitwisseling van optimale praktijken te steunen;

14. benadrukt dat een onsamenhangend betalingssysteem een belemmering vormt voor de handel; verzoekt de Commissie het SEPA-systeem te verbeteren om een fundamentele, voor alle kaarten werkende betalingsdienst te ontwikkelen, de concurrentie tussen de diverse betaalmiddelen te bevorderen door toegangsbelemmeringen te verwijderen, voor meer transparantie bij de transactiekosten te zorgen en een einde te maken aan ongerechtvaardigde afwikkelingsvergoedingen; vraagt de Commissie ook om snellere bankovermakingen binnen de EU te realiseren; herinnert er voorts aan dat SEPA kan worden beschouwd als een doeltreffend instrument om de informele economie te bestrijden;

Markttoegang voor bedrijven en consumenten

15. vestigt er de aandacht op dat in sommige delen van het maatschappelijk middenveld bezorgdheid is geuit over het toenemende aantal winkelcentra en het afnemende aantal plaatselijke winkels en markten in afgelegen gebieden en stadscentra;

16. onderstreept dat de planning van detailhandelslocaties handelsbedrijven een kader moet bieden om te concurreren, de keuzevrijheid van de consument te verbreden en toegang tot goederen en diensten te geven, vooral in minder goed toegankelijke en dun bevolkte gebieden of wanneer de consument in zijn mobiliteit beperkt is; vraagt verder de aandacht voor de maatschappelijke en sociale functie en de milieurol van plaatselijke winkels en markten bij het revitaliseren van plattelandsgebieden en stedelijke gebieden; dringt er derhalve bij de lidstaten op aan het ontstaan of voortbestaan van duurzame plaatselijke gemeenschappen aan te moedigen door het begunstigen van innovatie en groei van KMO's;

17. onderstreept dat KMO's de ruggengraat van de Europese economie vormen en een unieke rol moeten vervullen door banen te scheppen, vooral in plattelandsgebieden, en ook innovatie en groei moeten bevorderen in de detailhandelssector in plaatselijke gemeenschappen in de gehele EU;

18. is van oordeel dat bij toegankelijkheid ten volle rekening moet worden gehouden met het subsidiariteitsbeginsel;

19. erkent dat de lidstaten bevoegd zijn voor het bepalen van hun winkelinplantingsbeleid; duurzaamheid, mobiliteit, ruimtelijke ordening en kernversterking zijn belangrijke motieven die in rekening moeten kunnen worden gebracht bij de beslissing over de toelaatbaarheid van inplanting van nieuwe winkels;

20. is van mening dat stimulansen om het stedelijke gebouwenbestand te renoveren, ook met gebruikmaking van de structuurfondsen, het mogelijk kunnen maken de huurprijzen te verlagen (publiek-private samenwerking) en de terugkeer kunnen bevorderen van bedrijven, en met name buurtwinkels, die de economische en sociale ontwikkeling in de hand werken;

21. vraagt de Commissie in samenwerking met de lidstaten een studie te verrichten naar de impact en de mogelijke gevolgen van de vestiging van hypermarkten of winkelcentra wat de arbeidsmarkt, kmo's en de consumenten betreft;

22. neemt nota van de grote bezorgdheid van rondtrekkende straatverkopers die in de openbare ruimte werken over de mogelijke toepassing van Richtlijn 2006/123/EG in de lidstaten, waarbij het begrip "natuurlijke rijkdommen" ook zou worden uitgebreid tot openbare grond, waardoor handelsvergunningen in openbare ruimten in de tijd zouden worden beperkt; dit zou zeer nadelig zijn voor de werkgelegenheid, de keuzevrijheid van de consumenten en het voortbestaan van traditionele straatmarkten;

23. onderstreept dat de e-handel een belangrijke aanvulling vormt op de offline-handel en dat er passende maatregelen nodig zijn om gebruik te maken van zijn volledige potentieel, waartoe ook de toegang tot het internet behoort in de meest afgelegen gebieden van de Europese Unie; vraagt de Commissie om in haar komende mededeling over e-handel onder meer in te gaan op maatregelen ter versterking van het vertrouwen, met name door vereenvoudiging van de registratie van domeinnamen in andere lidstaten dan het eigen land, verhoging van de veiligheid bij online-betalingen, vergemakkelijking van grensoverschrijdende schuldinvordering, en betere consumentenvoorlichting over consumentenrechten, met name wat herroeping en verhaalsmogelijkheden betreft;

24. betreurt dat er nog aanzienlijk aantal belemmeringen bestaat die de vrijheid van vestiging van detailhandelsbedrijven in de EU beperken; is vooral bezorgd over bepaalde nationale handels- en belastingwetten waarvan de facto discriminerende effecten voor buitenlandse detailhandelsbedrijven uitgaan;

25. verzoekt de Commissie robuuster op te treden tegen lidstaten die zich niet aan de beginselen van de interne markt houden, inbreukprocedures door middel van een snelle benadering te bespoedigen en het Europees Parlement jaarlijks verslag uit te brengen over opgeloste zaken op detailhandelsgebied;

Aandacht voor contractuele en commerciële praktijken in de relatie bedrijf tegenover bedrijf

26. benadrukt opnieuw dat een vrije concurrentie, contractvrijheid en een juiste handhaving van de desbetreffende wetgeving de sleutel vormen tot een goed functionerende handels- en distributiemarkt;

27. erkent dat elk bedrijf zijn geheel eigen positie op de markt inneemt, dat bedrijven economisch verantwoord moeten opereren en dat de EU economische kampioensondernemingen nodig heeft om op wereldwijde schaal te concurreren;

28. benadrukt echter dat er in brede kring zorg bestaat over marktdominantie door grotere actoren die vaak oneerlijke voorwaarden aan zwakkere leveranciers en detailhandelszaken zouden opleggen, bijvoorbeeld door middel van ongerechtvaardigde selectieve distributiemechanismen, geografische segmentatie, prijscontrole, unilaterale uitsluiting van producten met onmiddellijke ingang en andere restrictieve praktijken, zodat de concurrentie wordt verstoord; onderstreept dat de gehele aanvoerketen van de detailhandel door deze praktijken wordt beïnvloed; verwerpt praktijken waarbij misbruik wordt gemaakt van de machtsongelijkheid tussen economische actoren en de werkelijke contractvrijheid in het gedrang komt; benadrukt dat indien alle actoren, in het bijzonder kmo's, beter worden doordrongen van hun contractuele rechten, dit zou helpen genoemde praktijken te voorkomen;

29. erkent dat franchising onafhankelijke detailhandelszaken een goede formule biedt om in een zeer concurrerende omgeving te overleven; stelt tot zijn bezorgdheid vast dat in de contracten waarmee detailhandelszaken de mogelijkheid wordt geboden deel te nemen aan een franchise steeds strengere voorwaarden worden gesteld;

30. benadrukt dat huismerken zodanig dienen te worden ontwikkeld dat zij tot verbetering van de keuzemogelijkheden van de consument, met name in termen van transparantie, informatiekwaliteit en diversiteit, leiden en dat zij kmo's duidelijke innovatie- en uitbreidingsmogelijkheden bieden;

31. acht "parasitair kopiëren", dat onder meer kan voortvloeien uit de tweeledige rol van de detaillist als klant en als concurrent van fabrikanten van merkproducten, een onaanvaardbare praktijk die onverwijld moet worden aangepakt; is verheugd over het feit dat de Commissie een analyse verricht die verdere helderheid moet brengen omtrent de rechtskaders en praktijken in verband met vertrouwelijke handelsinformatie en "parasitair kopiëren" in de 27 lidstaten van de EU;

32. erkent dat er behoefte is aan evenwichtiger betrekkingen en meer transparantie in de aanvoerketen van de detailhandel; onderstreept de noodzaak om van confrontatie over te gaan tot een op feiten gebaseerde dialoog om het vertrouwen te herstellen, eerlijker onderhandelingen mogelijk te maken en gelijke uitgangspunten voor iedereen vast te stellen, zodat alle economische actoren in voorzieningsketens in staat worden gesteld van de toegevoegde waarde van hun producten te profiteren en volledig de vruchten van de interne markt kunnen plukken;

33. dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan de mededingingswetgeving volledig en coherent te handhaven en, waar dit op nationaal niveau van toepassing is, hetzelfde te doen met de wetgeving tegen oneerlijke concurrentie en de antitrustwetgeving;

34. benadrukt dat het, om een correcte toepassing van de mededingingsregels te garanderen en misbruik van machtspositie te voorkomen, eerst en vooral noodzakelijk is om de lokale mededingingsautoriteiten te versterken en te zorgen voor continue en ononderbroken communicatielijnen en samenwerking tussen deze autoriteiten en het Directoraat-generaal concurrentie van de Commissie;

35. steunt de waardevolle werkzaamheden van het Platform van deskundigen inzake contractuele praktijken in B2B-relaties van het Forum op hoog niveau voor een beter functionerende voedselketen, vooral waar het erom gaat om op grond van gegevens en concrete voorbeelden te omschrijven, te registreren en te beoordelen wat ondubbelzinnig als een oneerlijke handelspraktijk moet worden beschouwd; vraagt om een stevige steun voor initiatieven tot een dialoog tussen de partijen over dit punt; is er bezorgd over dat het Europees Parlement niet officieel betrokken is bij de werkzaamheden van het Platform van deskundigen en het Forum op hoog niveau; is van oordeel dat het Parlement deze zaak met spoed aan de orde moet stellen en actief moet deelnemen aan het werk van het Forum;

36. is het ermee eens dat, zoals belanghebbenden hebben onderstreept, een bredere en horizontale benadering noodzakelijk is waarbij het bestreken terrein groter moet zijn dan alleen de voedingsmiddelenindustrie; vraagt de Commissie en de bedrijfsorganisaties om voortbouwend op de lopende werkzaamheden van het Platform van deskundigen te onderzoeken of de instelling voor onbepaalde duur van een nieuw, op de detailhandel als geheel gericht forum haalbaar is;

37. steunt tevens met nadruk de intensieve werkzaamheden van organisaties van detaillisten en leveranciers om te komen tot een informele dialoog en mechanismen voor regelmatig overleg in verband met de mededingingswetgeving; is verheugd over hun vrijwillige initiatief tot vaststelling van een verklaring over algemene beginselen op het gebied van goede handelspraktijken in de gehele aanvoerketen van de detailhandel;

38. is ook verheugd over het Europees instrument voor de bewaking van de voedselprijzen van de Commissie en soortgelijke initiatieven van de lidstaten die ertoe moeten leiden dat in de voedselvoorzieningsketen billijke opbrengsten worden gerealiseerd, met een analyse van de kosten, processen, toegevoegde waarde, volumes, prijzen en marges in alle onderdelen van de voedselvoorzieningsketen;

39. stelt tot zijn bezorgdheid vast dat met name kmo's wegens hun economische afhankelijkheid en uit vrees voor omzetverlies niet volledig gebruik maken van de bestaande wettelijke instrumenten om hun rechten te doen gelden; vraagt de Commissie, de lidstaten en bedrijfsorganisaties na te gaan op welke wijze het vertrouwen in de rechtsstelsels kan worden hersteld en hoe de toegang tot deze stelsels kan worden vergemakkelijkt, waarbij ook de mogelijkheid anoniem klachten in te dienen en de aanstelling van een EU-ombudsman voor dit terrein aan de orde moet komen; is er voorts van overtuigd dat er verdere invulling moet gegeven worden aan het begrippenkader dat de eerlijke concurrentie zowel in verticale als horizontale B2B-relaties vrijwaart zodat werk kan gemaakt worden van een waarachtig level playing field voor ondernemingen;

40. vraagt de Commissie uiterlijk eind 2011 een mededeling te publiceren met een inventarisatie van de bestaande nationale wetten en instrumenten op het gebied van handelspraktijken en contractuele relaties en daarbij nauwkeurig vast te stellen of de voorschriften op de juiste wijze worden gehandhaafd en of verdere maatregelen nodig zijn;

41. is van oordeel dat alternatieve en informele mechanismen voor geschillenbeslechting en schadevergoeding moeten worden onderzocht en dat moet worden beoordeeld of deze doeltreffend functioneren, omdat zij detailhandelszaken de mogelijkheid kunnen bieden geschillen op te lossen; vraagt de Commissie vóór eind 2011 maatregelen inzake alternatieve methoden voor het beslechten van geschillen voor te stellen om het vertrouwen van de consumenten en bedrijven te versterken;

42. vraagt de Commissie en degenen die in de aanvoerketen van de detailhandel actief zijn het Parlement jaarlijks verslag uit te brengen over de in de bestaande platforms en mechanismen voor een informele dialoog bereikte vooruitgang; stelt voor de resultaten te bespreken op een jaarlijkse door zijn Commissie interne markt en consumentenbescherming te organiseren Ronde Tafel voor de handels- en distributiemarkt;

Bevorderen van efficiëntie en duurzaamheid – innovatieve praktijken

43. benadrukt de verantwoordelijkheid van de detailhandelssector op het gebied van duurzaamheid; verheugt zich over het feit dat detaillisten en leveranciers duidelijk hebben getoond zich verantwoordelijk voor het milieu te voelen, met name ten aanzien van afval, energieverbruik, vervoer en CO2-productie; steunt hen in de verplichtingen die zij ten aanzien van een duurzaam verbruik reeds op zich hebben genomen, maar acht verdere inspanningen noodzakelijk; is van oordeel dat maatschappelijk verantwoord ondernemen meer oog voor maatschappelijke kwesties en milieukwesties moet hebben;

44. benadrukt de toonaangevende rol van detaillisten en leveranciers bij innovatie, onderzoek en ontwikkeling; onderstreept dat de gehele sector het niveau van de investeringen in innovatieve technologieën en praktijken moet blijven opvoeren ter verdere verbetering van het concurrentievermogen in de voorzieningsketen, waaronder moeten vallen: logistiek en vervoer, energie-efficiëntie, verpakking, verwijdering van afval en productrecycling, en optimale praktijken moet uitwisselen.

45. vraagt de Commissie een gemeenschappelijk evaluatie- en etiketteringssysteem te ontwikkelen, zoals aangegeven in zijn resolutie over een interne markt voor ondernemingen en groei, dat zich baseert op de gehele levenscyclus van een product, vooral ter vereenvoudiging, harmonisering en verlaging van de kosten van versnippering voor het bedrijfsleven en de consumenten;

46. vraagt de belanghebbenden om verdere initiatieven ter voorkoming van voedselafval;

47. is verheugd over het akkoord tussen EuroCommerce en UNI-Europa, dat aantoont dat de sociale dialoog goed functioneert in de handel; erkent dat er meer nodig is om de voorlichting van de consument over de sociale verantwoordelijkheid van de handels- en distributiemarkt te vergroten, investeringen in nieuwe technologieën af te stemmen op het menselijk kapitaal, met name door competentieontwikkeling, en de informele economie te bestrijden;

48. herinnert eraan hoe belangrijk het is de bestaande sociale en arbeidswetgeving op de juiste wijze uit te voeren; betreurt het feit dat er veel zwart werk wordt verricht, wat gepaard gaat met belastingontwijking op grote schaal en waardoor er geen level playing field tussen handelaars op de interne markt kan ontstaan;

49. merkt op dat de verbetering van de arbeidsvoorwaarden, de strijd tegen de informele economie en het behoud van het werkgelegenheids- en concurrentieniveau door de behoeften van de handelaars en de vaardigheden van het personeel beter op elkaar af te stemmen, tot de belangrijkste uitdagingen in deze sector behoren; wijst in dit verband op de noodzaak in beroepsopleiding en de opbouw van vakbekwaamheid te investeren, aangezien dit de sector zal helpen zich snel aan nieuwe technologieën aan te passen;

Verdere werkwijze

50. verzoekt de Commissie om in samenspraak met de detailhandelssector een uitgebreid Europees actieplan voor de handels- en distributiemarkt voor te bereiden om een strategie uit te werken, verder te bouwen op hetgeen reeds bereikt werd en nog bestaande vraagstukken aan te pakken met sectorspecifieke aanbevelingen; verwelkomt dat het Parlement dit initiatief heeft gesteund in zijn resolutie over een interne markt voor ondernemingen en groei;

51. onderstreept dat in dit actieplan onder meer moet worden ingegaan op de reeds door de Commissie ontwikkelde initiatieven om deze prioriteiten te onderzoeken, zoals het Forum op hoog niveau voor een beter functionerende voedselketen, initiatieven voor de strategie inzake natuurlijke hulpbronnen en relevante voorstellen voor de "Single Market Act";

52. stelt voor de follow-up van de aanbevolen acties in het actieplan, waaronder de in de gedachtewisseling tussen de betrokkenen bereikte vooruitgang, te presenteren en te bespreken op de eerste rondetafel van de handels- en distributiemarkt;

53. verwacht dat een verdere verbetering van de koop- en verkoopprocessen in de voorzieningsketen van de handels- en distributiemarkt, van marktonderzoek en product marketing tot betrekkingen met de leverancier, logistiek, voorraadbeheer en de behandeling van goederen met gebreken en klachten van de consument alsmede de klantenzorg, ook de concurrentiepositie van de detailhandelssector van de EU zal verbeteren, de prijzen voor de consument zal drukken en de servicekwaliteit zal verhogen;

54. spoort detailhandelaren en leveranciers aan actief deel te nemen aan een open, constructieve en doorlopende dialoog om tot pragmatische oplossingen te komen; nodigt de lidstaten en de EU-instellingen uit dit proces actief te ondersteunen;

55. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen en parlementen van de lidstaten.

TOELICHTING

I. Een visie voor concurrentievermogen, groei en banen

Dit verslag gaat over het scheppen van banen door grenzen, belemmeringen en lasten voor de handel in Europa opzij te zetten.

De detailhandelssector is een pijler van de Europese economie; een dynamische markt die bijna 20 miljoen mensen werk geeft, die 4,2% van het BBP van de EU voor zijn rekening neemt en 20% van de kmo's in Europa vertegenwoordigt. Detailhandelaars zijn ook dienstverleners, die voorop staan bij nieuwe en diverse verkoopmethoden, zoals direct selling, en die een gemakkelijke toegang tot de arbeidsmarkten bieden.

Hoewel de detailhandel het er gedurende de crisis in vergelijking met andere sectoren goed vanaf heeft gebracht, bemoeilijkt een toenemend economisch nationalisme de handel in de gehele EU. Oude belemmeringen blijven bestaan terwijl nieuwe worden gecreëerd, en ze zijn van invloed op het commerciële klimaat en ook op de investeringen en het scheppen van banen door buitenlandse detailhandelaren.

De rapporteur luidt de noodklok wegens het protectionisme en wenst dat met politiek leiderschap wordt bereikt dat de reële economie weer bovenaan de politieke agenda komt te staan. In zijn verslag wordt opgeroepen tot actie die ertoe moet leiden dat men zich in geheel Europa openstelt voor een vrij verkeer en vrije vestiging, gebaseerd op eerlijke, evenwichtige en transparante handelsbetrekkingen alsmede op een duurzaam productverbruik.

Maar al te vaak worden er nieuwe nationale barrières opgetrokken om banen en KMO's te beschermen; in plaats daarvan moeten de handelsbelemmeringen in Europa juist uit de weg worden geruimd om nieuwe banen en kmo's te bevorderen. Toch moet in deze tijd van een overheidsschuldencrisis ook serieus rekening worden gehouden met de gewettigde bezorgdheid van mensen om hun baan te verliezen en de vrees van kmo's klanten te zien vertrekken. Op alle niveaus moet er een intensievere dialoog worden gevoerd om het begrip te verbeteren, het vertrouwen te herstellen en moeilijkheden te lijf te gaan.

Uw rapporteur is voorstander van een benadering die niet op regelgeving vertrouwt en komt met specifieke voorbeelden van andere methoden die onderzoek verdienen voordat op nieuwe regelgeving wordt teruggegrepen. Grotendeels bestaan er al goede voorschriften, maar wordt het vrije verkeer belemmerd door een ontoereikende handhaving. Het zwaartepunt moet liggen op de handhaving en harmonisering van de bestaande regels. Tegen nationale restricties en overtredingen van de regels van de interne markt zijn stevige maatregelen op hun plaats, waarbij alle beschikbare instrumenten worden gebruikt, met name de mededingingswetgeving en inbreukprocedures.

Op de mededingingswetgeving wordt thans, vooral als het gaat om het misbruik van een dominante positie en oneerlijke praktijken, voornamelijk tegen fabrikanten en minder tegen detailhandelaren een beroep gedaan. Inbreukprocedures zijn op dit moment langdurig en duister. Daarom wordt de Commissie gevraagd de procedures te vereenvoudigen en met ijkpunten te komen, waaronder echter de zorgvuldigheid niet mag lijden.

II. De voorbereiding: de commerciële sector inschakelen

Dit verslag is actiegericht. De bedoeling is concrete antwoorden te geven op concrete problemen waarmee detailhandelaren hebben te maken. De rapporteur concentreert zich op hetgeen op Europees niveau kan worden gedaan om meer efficiëntie en eerlijkheid in de aanvoerketen van de detailhandel te brengen en om consumenten te laten profiteren van een meer geïntegreerde detailmarkt.

De rapporteur hield zich bij zijn werkzaamheden met de schaduwrapporteurs en de Commissie aan de volgende hoofdlijnen:

- Het stellen van prioriteiten uit het verslag van de Commissie "Monitoringactie van de handels- en distributiemarkt" en daarbij ingaan op de meest problematische en nijpende punten die van belang zijn voor het herstel van Europa;

- Het uitvoeren van een brede, diepgaande, vijf maanden durende, sectoren en landen overschrijdende raadpleging met grote en kleine leveranciers en detailhandelaren, onafhankelijke detaillisten, consumentenverenigingen, Europese merken en bedrijfsorganisaties om hun dagelijkse problemen te inventariseren[1];

- Het beoordelen van de lopende werkzaamheden om overlappingen te voorkomen en de meest relevante lopende initiatieven te ondersteunen.

Raadplegingen en openbare debatten bieden een manier om een aantal van de bestaande spanningen aan te pakken en om wantrouwen weg te nemen. In dit opzicht is het verslag bedoeld als document dat midden in de werkelijkheid staat en als startpunt voor een intensievere dialoog tussen alle betrokkenen.

De voorbereidende werkzaamheden, die evenwijdig aan de openbare raadpleging over de Single Market Act hebben plaatsgevonden, hebben laten zien hoe relevant de voltooiing van de interne markt voor de ontplooiing van het volledige potentieel van de detailhandel is.

Dit verslag is uniek, aangezien de Commissie zich in de afgelopen jaren niet met een diepgaande analyse van de detailhandelssector heeft beziggehouden.

III. Wegnemen van belemmeringen van het vrije verkeer van goederen en diensten

Op grond van bewijsmateriaal van belanghebbenden heeft de rapporteur bepaalde gevallen van belemmeringen van het vrije verkeer van goederen en diensten geïnventariseerd. Zo moet Nederlandse kaas als gevolg van verschillende voorschriften voor gewicht en omvang opnieuw worden verpakt alvorens in Frankrijk te kunnen worden verkocht. Speelgoed dat in het Verenigd Koninkrijk als veilig wordt beschouwd moet in Duitsland extra tests ondergaan voordat het daar op de markt kan worden gebracht; voor in Italië verkochte stoelen is een certificaat tegen gebruik voor martelingen nodig; op grond van brandweervoorschriften in Hongarije is de invoer van tapijten voor hotels niet mogelijk; Spanje kent afwijkende voorschriften voor chocolade.

Versnippering en beperkende nationale maatregelen veroorzaken onnodige bureaucratie en kosten, vooral voor kmo's. Er moet een beter gebruik worden gemaakt van al bestaande instrumenten, zoals SOLVIT en het Interne markt informatiesysteem (IMI), om praktische obstakels uit de weg te ruimen.

Een gefragmenteerd betalingssysteem hindert de vrije handel in de EU en dagelijks gaan grote sommen aan transactiekosten verloren. Het harmoniseren van betalingen binnen de EU moet als prioriteit worden beschouwd. Bij de herziening van de gemeenschappelijke eurobetalingsruimte (SEPA) moet ook rekening worden gehouden met het innovatieve potentieel van Internet en van mobiele betalingen.

IV. Markttoegang voor bedrijven en consumenten

Stedelijke planning is een nationale bevoegdheid en hier moet subsidiariteit op de eerste plaats komen. Planningsvoorschriften en mogen echter noch direct, noch indirect de vrijheid van vestiging in gedrang brengen.

Toegankelijkheid voor consumenten

Het debat tussen inkoopcentra en individuele winkels is gepolariseerd. Er bestaat bezorgdheid over dat het aantal plaatselijke winkels die traditionele producten aanbieden in geheel Europa voortdurend afneemt. De keuzevrijheid van de burger mag niet worden bepaald door het feit dat hij geen auto bezit of om milieuredenen geen auto wil gebruiken, dan wel dat hij op leeftijd is of woont in een stadscentrum of juist een afgelegen gebied.

Door het opbouwen van vertrouwen in de online-handel kan ertoe worden bijgedragen de consument in de nabijheid van het product te brengen. Daarom dringt de rapporteur aan op maatregelen om gebruik te maken van het potentieel een van de e‑handel.

Vaak wordt grote winkelketens en inkoopcentra verweten dat zij kleine winkels uit de markt drukken. Het beeld is echter complexer. Winkelcentra en outlets bieden immers ook het voordeel van one stop-winkelgenoegen en aantrekkelijke prijzen. Het probleem is niet alleen een kwestie van groot en klein, maar nauwkeuriger gezegd een kwestie van de gehele aanvoerketen: leveranciers, detailhandelaren en onroerend-goedeigenaren.

De vraag hoe de consument het best een vrije keuze kan worden geboden, een evenwichtige mix van kleine en grote winkels en eerlijke commerciële betrekkingen, terwijl daarbij ook de vrije mededinging gewaarborgd wordt, moet verder worden geanalyseerd. Er is behoefte aan een constructieve dialoog tussen alle betrokkenen.

Toegankelijkheid voor de handel

Er zijn bewijzen dat het aantal verborgen en schadelijke belemmeringen is toegenomen. Zo hebben sommige plaatselijke autoriteiten aan detailhandelsbedrijven nieuwe vergunningen opgelegd die de facto een aantal dienstverleners van een bepaald gebied uitsluiten. In andere regio's zijn quota ingevoerd die aangeven welk niveau van concurrentie op een bepaald oppervlak is toegestaan. Als gevolg daarvan konden grotere detailhandelaren slechts een beperkt aantal winkels openen.

Meer in het oog springend zijn de beperkende handels- en belastingwetten die onlangs in een aantal landen werden aangenomen, waaronder de belastingwet in Hongarije. Hoewel het fiscale beleid onder de nationale verantwoordelijkheid valt, heeft deze belasting de facto voornamelijk gevolgen voor buitenlandse bedrijven. Tijdens het bezoek aan Boedapest van 22 tot 24 februari van de IMCO-delegatie heeft de rapporteur deze kwestie bij de Hongaarse autoriteiten aan de orde gesteld. Op dit moment gaat de Commissie na of deze wet in overeenstemming met de Verdragen is.

V. Aandacht voor contractuele en commerciële praktijken in de relatie bedrijf tegenover bedrijf

Contractuele en commerciële relaties van het ene bedrijf met het andere (B2B‑relaties) zijn al lange tijd controversieel, terwijl niemand baat heeft bij spanningen in de aanvoerketen van de detailhandel.

Er bestaat een grote bezorgdheid over een dominerende marktpositie van een gering aantal actoren tegenover een verscheidenheid aan leveranciers en handelaren. Uit case studies blijkt een trend te bestaan naar selectieve distributie, restrictieve praktijken, prijscontrole en unilaterale uitsluiting van producten. Zo wordt een verhoging van de grondstoffenprijs vaak door kleine leveranciers opgevangen, die daarna gedwongen zijn met kleinere marges genoegen te nemen. De inkoopprijzen worden slechts gedeeltelijk aangepast en dan met langdurige vertragingen; als alternatief worden leveranciers met onmiddellijke ingang door een ander vervangen.

Ook hier hebben echter te maken met een complex beeld en de gehele aanvoerketen van de detailhandel wordt door deze praktijken beïnvloed. Zo leggen bijvoorbeeld grote merken veel gewicht in de schaal bij onderhandelingen, omdat ze "must-have"-producten aanbieden. Anderzijds kunnen detailhandelaren minder bekende producten waarvan hetzelfde merk de eigenaar is, uit hun assortiment verwijderen.

De druk om de kosten en inkoopprijzen te verlagen en ook de harde concurrentie tussen verschillende ketens leidt soms ongewild tot oneerlijke praktijken bij de onderhandelingen. Grote detaillisten hebben vaak het gevoel dat de discussies over oneerlijke praktijken het gevolg zijn van een verkeerd beeld en van een zwartmakerij, terwijl anderen de indruk hebben dat ze alle argumenten van de hand wijzen en zich defensief opstellen.

Uiterst belangrijke vraagstukken moeten op basis van feitelijke bewijzen worden onderzocht: zorgt de toegenomen concentratie van detailhandelaren voor een verstoring van de vrije mededinging? Laat een gecentraliseerde inkoop ruimte voor een toegang op gelijke voorwaarden voor kmo's? Krijgt logistiek gemak de overhand boven productkwaliteit en diversiteit als aankoopcritera? En, het allerbelangrijkst, wil de consument uitsluitend lagere prijzen of wil hij ook meer kwaliteit voor zijn geld? Krijgt de consument alle nodige informatie om goed geïnformeerd zijn besluit te nemen?

De grote opkomst van huismerken zorgt ook voor polarisering en noodzaakt tot een verder debat over de voor- en nadelen en tot bewustmaking van de consument. De Commissie is een recente studie tot de conclusie gekomen dat huismerken op dit moment niet tot een beperking van keuze en innovatie leiden. Maar is de vervanging van merkproducten door huismerken werkelijk iets wat de consument wil? Bovendien baren namaakproducten de fabrikanten van merkproducten grote zorgen en hieraan moet aandacht worden besteed.

In algemene zin zijn de contractvrijheid en het mondig maken van de consument twee uiterst belangrijk onderwerpen. Er moet een goed evenwicht worden gevonden en er zijn eerlijker onderhandelingen nodig zonder de marktdynamiek te verstoren. Tot de goede voorbeelden van creatieve acties van kmo's behoren onder meer het vormen van corporatieve structuren bij onderhandelingen met grotere partners.

Men is echter terughoudend als het erom gaat tot juridische stappen over te gaan. De kosten van klokkenluiden zijn veelal te hoog. De toegang tot de rechtsstelsels moet eenvoudiger worden en ook moeten alternatieve systemen voor het beslechten van geschillen worden bevorderd. In hoeverre de reeds bestaande nationale wettelijke voorschriften voor het sanctioneren van oneerlijke praktijken goed werken, moet door de Commissie geanalyseerd worden om te bepalen welke oplossingen goed functioneren en of er behoefte is aan verdere actie.

Omgang met oneerlijke praktijken

In de afgelopen maanden heeft de rapporteur alle betrokkenen ertoe aangezet niet meer met een beschuldigende vinger naar elkaar te wijzen of zaken te ontkennen, maar een rechtstreekse dialoog aan te gaan.

Uw rapporteur wil niet één vaste oplossing aanbevelen, maar stelt drie opties voor, overwegende dat het platform van deskundigen over contractuele praktijken in B2B-relaties zich in zijn beginfase bevindt en nog twee jaar zal bestaan:

- Intensivering van de lopende discussies in het platform van deskundigen om oneerlijke praktijken te inventariseren en aan te pakken. De rapporteur is ingenomen met de eerste stap naar het vaststellen van de feiten die gezet is in de vorm van het onderzoek naar oneerlijke praktijken dat onlangs werd uitgevoerd door de CIAA (Confederation of the Food and Drinks Industries) en de AIM (European Brands Association).

- Instelling van een nieuw forum dat zijn werkterrein niet alleen tot het beleid ten aanzien van de voedingsmiddelenindustrie beperkt, maar zich op de handels- en distributiemarkt als geheel richt.

- In het ideale geval, het initiëren van vrijwillige initiatieven van de commerciële sector. Er is vooruitgang geweest en er zijn tekenen die duiden op de bereidheid de problemen te onderkennen en tot een constructieve dialoog over te gaan. Uw rapporteur hoopt ten zeerste dat het lopende intensieve raadplegingsproces uiteindelijk in zelfregulering en concrete verplichtingen zal uitmonden. zoals een "regelmatige dialoog" en het vasthouden aan ethische beginselen.

Een eventueel gekozen optie mag de werkzaamheden van het platform van deskundigen niet overlappen, maar dient veeleer het proces dat aan de gang is te ondersteunen.

Uw rapporteur beveelt aan de instellingen van de EU en belanghebbenden jaarlijks voor een Ronde Tafel voor de handels- en distributiemarkt bijeen te brengen voor de follow-up van de vooruitgang die in de dialoog is bereikt.

VI. Bevorderen van efficiëntie en duurzaamheid – innovatieve praktijken

De detailhandel heeft een zeer belangrijke functie bij de ontwikkeling van een duurzame economie en moet duurzaamheid bij verbruik blijven bevorderen door kwaliteitsgoederen gemakkelijk toegankelijk te maken. Goede voorbeelden van vrijwillig aangegane verplichtingen zijn: de ERRT-verklaring over energie, de WayAhead, het detailhandelsforum inzake duurzaamheid, het wereldforum inzake duurzaam verbruik, het forum consumentengoederen en de Efficient Consumer Response.

De rapporteur pleit ervoor dat de detailhandelssector verder investeert in innovatieve oplossingen voor logistiek en vervoer, energie-efficiëntie en voor verpakkings- en afvalverwijdering. Ook roept zij op tot een gezamenlijke actie ter voorkoming van voedselafval.

De detailhandel is een sector waar de sociale dialoog goed lijkt te functioneren. De rapporteur is verheugd over het feit dat EuroCommerce en UNI-Europa tot een overeenstemming zijn gekomen en steunt de inhoud ervan.

VII. Verdere werkwijze

De tijd is rijp voor erkenning van de resultaten, specifieke problemen en uitdagingen van de detailhandelssector. De rapporteur bepleit een geïntegreerd Europees actieplan voor de handels- en distributiemarkt ter ontwikkeling van een beleidskader met concrete voorstellen om met een pragmatische benadering de bestaande vraagstukken aan te pakken.

Tenslotte ligt de bal nu bij de detailhandelssector. De EU‑instellingen moeten nauwlettend toezien op vrijwillige initiatieven en deze evalueren. Geen enkele oplossing moet a priori worden afgewezen. De verdere werkwijze zal ervan afhangen hoe doeltreffend de zelfregulering verloopt.

  • [1]  Lijst van deelnemers aan de raadpleging op verzoek.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

25.5.2011

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

32

3

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Pablo Arias Echeverría, Adam Bielan, Cristian Silviu Buşoi, Lara Comi, Anna Maria Corazza Bildt, António Fernando Correia De Campos, Jürgen Creutzmann, Evelyne Gebhardt, Louis Grech, Małgorzata Handzlik, Malcolm Harbour, Iliana Ivanova, Sandra Kalniete, Eija-Riitta Korhola, Edvard Kožušník, Hans-Peter Mayer, Phil Prendergast, Mitro Repo, Robert Rochefort, Zuzana Roithová, Heide Rühle, Christel Schaldemose, Andreas Schwab, Laurence J.A.J. Stassen, Catherine Stihler, Kyriacos Triantaphyllides, Emilie Turunen, Bernadette Vergnaud, Barbara Weiler

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Regina Bastos, Cornelis de Jong, Constance Le Grip, Morten Løkkegaard, Pier Antonio Panzeri, Konstantinos Poupakis