tribaal

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  tribaal    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• tri·baal

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘stam-’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1976
• afgeleid van het Latijnse tribus met het achtervoegsel -aal

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	tribaal	tribaler	tribaalst
verbogen	tribale	tribalere	tribaalste
partitief	tribaals	tribalers	-

Bijvoeglijk naamwoord

tribaal

1. betrekking hebbend op een volksstam

Hyponiemen

• intertribaal

Gangbaarheid

• Het woord tribaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tribaal" herkend door:

69 %	van de Nederlanders;
71 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.