regelen werkw. Uitspraak: [ ˈrexələ(n) ] Afbreekpatroon: re·ge·len Vervoegingen: regelde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geregeld (volt.deelw.) zo handelen dat iets wat je wilt ook gebeurt Voorbeelden: 'voor het hele gezelschap transport naar de luchthaven regelen' , 'het verkeer regelen' , 'Alles was prima geregeld; iedereen w... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/regelen
Uit `De lagere vaktalen: Taal van post-, telegraaf- en telefoonpersoneel` 1914 in gemeen overleg regelen.
Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10742