Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Richt een Europees centrum voor de identificatie van rampslachtoffers op

  •  
16-07-2019
  •  
leestijd 4 minuten
  •  
14734186794_8a3b4da870_o

© cc-foto: Edith Zwagerman

Nederland is in de unieke positie om het fundament voor een dergelijk Europees rampenidentificatiecentrum te leggen
De beelden van vijf jaar geleden staan deze week weer op het netvlies. De vliegtuigen boven Eindhoven, de kisten, de stoet auto’s, mensen langs de kant van de weg, knuffels en bloemen op Schiphol. Volgens de beroemde filosoof Richard Rorty begint solidariteit met de verbeelding dat het lijden van de ander het eigen lijden is. Na ‘MH17’ was Nederland massaal solidair.
Solidariteit eindigt niet na de dood; ondanks de gruwelijke aanleiding is de tentoongespreide postmortale solidariteit na MH17 ‘mooi’ en ‘goed’. Maar ze is niet neutraal, ze is dwingend. Ze creëert de ruimte voor de enorme inspanningen en investeringen die nodig zijn om zoveel mensen ‘thuis te brengen’. Om ze te identificeren. Om afscheid te kunnen nemen.
Deze maand staan niet alleen stil bij de tragedie met de MH17. Het was vorige week 24 jaar geleden dat 8.000 Bosnische moslims werden afgeslacht in de grootste genocide in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog. In reactie op die genocide werd de International Commission on Missing Persons (ICMP) opgericht. In een epische operatie heeft de ICMP 7.000 van de 8.000 genocideslachtoffers geïdentificeerd, en op 11 juli jl. werden 33 nieuw geïdentificeerde Srebrenica slachtoffers begraven.
‘Srebrenica’, ‘MH17’ en de terroristische aanslagen in bijvoorbeeld New York (9/11) en Londen (7/7) laten zien hoe belangrijk het is voor nabestaanden en de samenleving om de doden te identificeren, te begraven en te herdenken.
Maar pogingen om slachtoffers van andere tragedies te identificeren zijn zeldzaam. Denk aan de duizenden migranten die de afgelopen jaren zijn verdronken in de Middellandse Zee, de inmiddels meer dan 13.000 doden die zijn te betreuren in de voortwoekerende crisis in Oekraïne, en de oorlogen in het Midden-Oosten waarbij honderdduizenden slachtoffers zijn gemaakt.
De cynische realiteit is dat die postmortale solidariteit – de wil om ‘de ander’ te identificeren – stopt bij ons eigen tuinhek; waar zijn de vliegtuigen, de kisten, de mensen langs de kant van de weg, de knuffels en bloemen voor de slachtoffers van die rampen? Waar blijven de forensische experts, internationale hulpdiensten én financiële middelen om die doden te identificeren, te begraven en te herdenken?
Het probleem van slachtofferidentificatie na een catastrofe is drieledig. Megarampen komen weinig voor, er zijn te veel slachtoffers, en ze worden nationaal opgelost. De identificatie van de MH17-slachtoffers is daarvan een voorbeeld: het Nederlands Forensisch Instituut sprak met de politie af dat zaken voorlopig niet ingestuurd zouden worden, strafzaken liepen vertraging op, en in 2015 werd DNA-materiaal van MH17-slachtoffers naar laboratoria in het buitenland.
Om zulke problemen in de toekomst, in Nederland én daarbuiten, het hoofd te kunnen bieden, stel ik voor om te komen tot een nieuwe en Europese aanpak van grootschalige identificatietrajecten. Richt een Europees rampenidentificatiecentrum (RIC) op. In dit op te richten RIC – waarbij mijns inziens de ICMP en haar expertise en laboratorium een belangrijke rol moeten krijgen – worden expertise, infrastructuur, bevoegdheid, ervaring en forensische capaciteit centraal georganiseerd. Participerende landen en organisaties als de Europese Unie en de Verenigde Naties erkennen een dergelijk instituut in een bindend verdrag, en onderhouden het Europees rampenidentificatiecentrum door de betaling van een bescheiden jaarlijkse contributie (zeg één miljoen euro).
De missie van zo’n Europees rampenidentificatiecentrum, bijvoorbeeld de ICMP, is drieledig. Ten eerste levert het deskundigheid en capaciteit wanneer er op Europees grondgebied een grote ramp plaats vindt. Het voordeel daarvan is dat kennis en ervaring al aanwezig is en dat het wiel niet iedere keer nationaal uitgevonden hoeft te worden. Ten tweede biedt zo’n RIC training en geeft voorlichting aan de donerende landen. En ten derde kan het expertise en ervaring verder ontwikkelen door hulp te bieden bij catastrofes met veel doden vallen.
Nederland is in de unieke positie om het fundament voor een dergelijk Europees rampenidentificatiecentrum te leggen. We hebben een voortrekkersrol met betrekking tot mensenrechtenbescherming. Den Haag is de internationale stad van vrede en veiligheid en huisvest vele internationale vredesorganisaties, waaronder het Internationaal Strafhof. Het ICMP hoofdkantoor met state-of-the-art forensisch laboratorium is eveneens in Den Haag gevestigd. Het NFI is een vooraanstaand forensisch instituut. Het Landelijk Team Forensische Opsporing heeft aangetoond bijzonder kundig en empathisch te opereren. En de faciliteiten in de Hilversumse kazerne zijn als uitmuntend betiteld voor grote identificatie-operaties.
We herdenken deze maand twee nationale trauma’s: MH17 en Srebrenica. Erbij stilstaan is belangrijk, maar we moeten ook vooruit. Want, aldus Rorty, solidariteit is iets dat je actief moet creëren. Laat daarom onze nationale ervaring, gecombineerd met de al aanwezige expertise en faciliteiten, het fundament vormen voor het nieuw op te richten Europese rampenidentificatiecentrum. Daarmee kunnen we bij toekomstige en grootschalige catastrofes Europees optreden én verlichting bieden bij recente en huidige tragedies voorbij de Europese grenzen.
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.