Extreme temperaturen brengen natuur naar voorlente, 'dit is niet goed'

"De temperaturen blijven bizar hoog. Dat zie je vooral aan de hazelaars. Deze temperaturen had je vijftig jaar geleden rond eind april, begin mei. Dat is iets waar onze natuur niet op ingesteld is. Het verzwakt planten en dieren", benadrukt Van Vliet.

"Begin december was er een reset van de natuur door een vorstperiode, na een warme herfst. Nu is weer van alles geactiveerd. De bollen in de tuin komen omhoog, de narcissen zijn bijna in bloei en de hortensia's lopen weer uit. Zo is er van alles weer zichtbaar."

"Het is een aaneenschakeling van extremen. Veel regen, veel warmte, superdroog. Maar het is afwachten wat de winter gaat doen. Misschien komt er nog flinke vorst. En dat zou weer schade aan bomen betekenen", legt de bioloog uit.

Die vorst komt voorlopig nog zeker niet, verzekert weerman Rico Schröder van Weerplaza: "Er zit geen kou aan te komen. Morgen wordt het 12, 13 graden en dan tot en met zaterdag 10 à 11 graden. Daar lopen de temperaturen iets terug, maar het blijft veel te zacht met 8 tot 9 graden."

Het KNMI geeft aan dat de kans op een warme winterweek - die gemiddeld boven de 10 graden uitkomt - vóór 1950 vrijwel nul was. In het huidige klimaat gebeurt dit ongeveer iedere twee jaar.

Door de hoge temperaturen komen er al dusdanig veel pollen vrij, dat mensen met hooikoorts er last van kunnen hebben: anderhalve maand vroeger dan normaal. Op steeds meer plaatsen worden tekenen van de voorlente zichtbaar. Zo kunnen de eerste sneeuwklokjes al snel verschijnen, dik een maand eerder dan normaal.