Direct naar artikelinhoud
InterviewBlaudzun

‘Dat ik poptempel Paradiso niet in mocht, maar de kerken wel open bleven, deed me pijn’

Blaudzun op het Lowlands-festival in 2017.Beeld ANP Kippa

Singer-songwriter Blaudzun verzorgt dinsdag een ‘vrijheidscollege’ over religie. ‘Dat ik niet naar mijn kerk, poptempel Paradiso, mocht, daar heb ik van wakker gelegen. De vrijheid van godsdienst moet uit de grondwet.’

Toen de organisatie van ‘Hugo de Groot 400 jaar’ hem vroeg een ‘vrijheidscollege’ te geven, vertelt Blaudzun, had hij verwacht dat het over ‘ons Indië’ zou gaan; hij trad in augustus 2016 op tijdens de Indië-herdenking. “Daar had ik al eens wat over gezegd. We hadden daar nooit mogen zitten. Dat is het vreemde van de geschiedenis. Want ik kom er wel uit voort. Ik ben een Indo, mijn opa vocht voor het Knil, mijn vader is in Nederlands-Indië geboren.”

Toch gaat het daar niet over in het college dat de singer-songwriter in het Amsterdamse Rijksmuseum gaat geven. “Ze wilden dat ik inging op de vrijheid van godsdienst.” Dat is niet zo vreemd, want Blaudzun is opgegroeid in een familie van drie generaties pinkstergelovigen

U hebt Indische wortels en een vleugje blauw bloed. Uw oma Barta stamt af van een Javaanse prinses.

“Ja, ik heb in Jogjakarta het paleis van de sultan opgezocht.”

Geen behoefte om dat op te eisen, als prins Blaudzun?

“Nee, alles wat riekt naar het koningshuis vind ik… het past niet bij een democratie. Op uitnodiging van het cultureel centrum het Erasmushuis in Jakarta heb ik op Java opgetreden, met krontjongmuzikanten. Daar, in een café, raakte ik in gesprek. Ze noemden me belanda, blanke. Dat klonk niet grappig, eerder vijandig. We hadden daar als Nederland niet moeten zijn.”

Het is voor een pinkstergemeente een ongepaste benaming, maar uw oma – ‘Tante Barta’– was in pinkstergelovig Arnhem een halfgod.

“O, dat mag u gerust zeggen, graag zelfs. Ze was een heel sterke vrouw, bijzonder voor die strenge geloofsgemeenschap, een bron van inspiratie voor andere vrouwen. Oma Barta was een powerhouse van wie ik veel heb geleerd. Ze heeft in een jappenkamp gezeten waar ze het lelijkste van de mens heeft gezien. Ze háátte alles wat Japans was, zelfs tv’s. Heel lang. Tot er in de kerk een keer Japanners kwamen. Ze had de moed om hen toch een hand te geven. Dat leerde ze me: zolang je die haat voelt, blijf je in het kamp zitten. Zo bevrijdde ze zichzelf.”

Blaudzun bevrijdde zichzelf ook – van het geloof. “Ik heb een warme, fijne jeugd gehad. In de kerk leerde ik wat een goed verhaal is. De diensten waren feestelijk, met een band en elektrische gitaren. Ik leerde er muziek maken, dat je vanuit blijdschap en verdriet kan zingen, vanuit je tenen. Mijn liefde voor optreden is daar begonnen. Dat ik artiest ben geworden is de schuld van God.”

De sfeer was even uitbundig als beklemmend. “Overal stonden hekken: geen popmuziek, mijn cassettes gingen de prullenbak in, geen biertje op de Korenmarkt (Arnhems uitgaanscentrum, red.), de bioscoop was van de duivel, boeken waarin genot, schoonheid en seks voorkwamen, daar werd met afschuw over gesproken. Dat was voor mij als tiener licht traumatisch. Ons gezin was niet het strengste, maar de gemeenschap bepaalde toch wat mocht en wat niet. Om gevoelens en gedachten stond een hek, ik heb me er een krijgsgevangene gevoeld. Dus wil ik me nooit meer laten vertellen wat ik moet doen. Ik geloof ook niet meer. Maar de bozigheid ben ik kwijt, ik kijk er milder op terug. Er was altijd vergeving mogelijk, genade was het toverwoord. Mooi hoor. Toch moet ik er niet aan dénken dat ik die gelovige bril weer op zou moeten zetten. Het afzetten ervan was een bevrijding. Fantastisch, dat er geen hemel is.”

Gaat u die bevrijdingsboodschap uitdragen in het vrijheidscollege?

“Ik voel me niet geroepen daarin een punt te maken. Ik wil mensen inspireren, niet vertellen hoe het hoort en zit, dat heb ik te veel om me heen gezien.”

Dan vertelt hij hoe hij zich op kan winden als hij hoort over kerken die rechten van vrouwen en homo's  schenden. “Je wilt niet geloven hoeveel mensen er in pinksterkerken in de kast zitten. Door het geloof kunnen ze niet ten volle leven. Dat is het tegenovergestelde van vrijheid.”

U zei dat u de bozigheid kwijt was, maar die laait hier weer op. Godsdienst blijft uw open zenuw.

“Ja, toch wel. Ik kom niet graag in kerken, zelfs op vakantie in Spanje of Italië mijd ik ze, hoe mooi ze ook zijn. De wond is wel aardig genezen, maar het velletje erover is erg dun.”

Die werd opengereten tijdens de coronacrisis. “Dat de kerken open bleven en de poppodia en de theaters de deuren moesten sluiten, weet u dat ik daar een nacht van wakker heb gelegen? Het is absurd dat de gelovigen hun overtuiging konden beleven, en dat ik niet naar mijn kerk mocht, naar Paradiso (tot popzaal omgebouwde kerk in Amsterdam, red.) om mijn spiritualiteit te beleven. Heel pijnlijk. Hoe durven ze.”

Dus pleit de muzikant voor een wijziging van de grondwet. “De vrijheid van godsdienst is uit de tijd. We hebben al de vrijheid van meningsuiting. Ik denk, maar dat is gewaagd om te zeggen, dat Hugo de Groot hetzelfde had gezegd in de coronacrisis: of alles dicht, of kerken én theaters open. Kerken verdienen geen aparte status.”

Aan elke vrijheid zit een grens. Wat doe je met de intoleranten? In de zestiende eeuw wilde Hugo de Groot arminianen – vrijzinnige protestanten – en Joden vrijwaren van vervolging, maar de vergadervrijheid wilde hij beperken voor gomaristen – strenge, intolerante gereformeerden.

“Religieuze systemen zijn verweven met onvrijheid. Maar het beperken van hun vrijheid, daar moet je mee oppassen. Je hebt enge regimes die elke religie verbieden.

Vrijheidscollege Blaudzun

Blaudzun is de artiestennaam van Johannes Sigmond (Arnhem, 1974), die eerder optrad als Hans Sigmond. In 2021 is het 400 jaar geleden dat de rechtsgeleerde Hugo de Groot, de bekendste politieke gevangene in de Nederlandse geschiedenis, in een boekenkist wist te ontsnappen uit Slot Loevestein. De Vrijheidscolleges staan daarbij stil. Blaudzun geeft dit college – over godsdienstvrijheid – op 12 oktober (19.30-21.00) in het Rijksmuseum. Toegang is gratis, reservering verplicht, via Vrijheidscolleges.nl.

“Het heeft me wel gestoken dat de overheid ons anderhalf jaar van muziek heeft beroofd. De beleving ervan staat voor veel mensen zoals ik gelijk aan wat je in een kerk meemaakt. Dat dóet iets met je geestelijk leven, het knaagt aan je veerkracht als je zo lang je geestelijke honger niet kunt stillen in een concertzaal, een theater of een museum. Zorgwekkend vind ik dat het kabinet daar lacherig over deed… het dedain van minister De Jonge die zegt: dan kijk je toch een dvd’tje? Ik zeg toch ook niet: Hugo, hier heb je een porno-dvd, bekijk die maar en onthoud je van seks met je vrouw?”

De vrijheid van meningsuiting heeft haar grenzen. In 2018 verbood een Britse rechter drillrappers bepaalde woorden te gebruiken, omdat die jonge fans op straat tot geweld aan zouden zetten.

“Daar kan ik niet goed tegen. Je mag kunstenaars nooit aan banden leggen. De samenleving heeft kunst nodig die de grenzen opzoekt, er soms ook artistiek overheen gaat om haar een spiegel voor te houden. Als er in songteksten tot geweld wordt opgeroepen, dan moet je wel opletten of dat een echte oproep is, of alleen maar ruige taal. Toen een tiener in Amerika jongeren doodschoot, luisterde hij op z’n koptelefoon naar muziek. Daar kun je de muzikant toch niet op aanspreken? Het was ook nog een prachtig liedje.”

U bent druk bezig met de voorbereiding van uw vrijheidscollege. Gaat u daarin ook een liedje ten gehore brengen?

“Een zingende zanger is beter dan een pratende zanger, maar ik geef een lezing. Dat voelt wat ongemakkelijk. Omdat het publiek bij een muzikant pas de oren spitst als -ie gaat spelen, wil ik wel een nummer brengen.”

Spreekt hier de pinksterjongen die vindt dat een goed lied twee keer bidden is?

“Was het niet Augustinus die dat zei? Dat ben ik helemaal met hem eens.”

Lees ook:

Indierocker Blaudzun maakte een plaat met danceproducer David Douglas

Blaudzun is de man met de kopstem, de zwarte baard en het zware montuur. In dit dubbelinterview met de Indierocker en zijn producer, tevens goede vriend David Douglas, komt Johannes Sigmonds muziekliefde prachtig in beeld.